Category Archives: België

Ben jij Belg? Dan zijn wij familie!

Wij van Leven op Pluto kenden David van Reybrouck al een beetje van ons verblijf in het wonderschone Brussel. Inmiddels heeft ook de rest van Nederland de Belg in de armen gesloten. Dit najaar won hij de AKO-literatuurprijs en de Libris Geschiedenisprijs voor zijn nieuwste boek Congo. Een geschiedenis. In opdracht van de Wereldomroep schoten wij de schrijver aan voor de deur van Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond te Amsterdam.



Hoezo een geschiedenis van Congo?
“Omdat ik hem wilde lezen. In 2003 reisde ik voor de eerste keer naar Congo. Ik was toen op zoek naar een toegankelijke en complete geschiedenis van het land, maar ik kon niets vinden. Toen zei ik tegen mijzelf: Als dit boek niet bestaat, zal ik hem zelf schrijven!
Dus schreef ik een geschiedenis van Congo tussen 1850 en 2010, ruim anderhalve eeuw. Ik sprak honderden Congolezen en dook ik documenten en verhalen op uit archieven. Het is een geschiedenis die wordt verteld door de Congolezen zelf.”

Hoe herinnert een Belg zich het – soms bloedige en racistische – Belgisch Congo?
“Dat hangt af van de leeftijd. Oudere mensen lijken een zekere koloniale trots te hebben. Maar de jongere generatie voelt zich schuldig, schaamt zich. Zij hebben behoefte aan bezinning. Ik denk dat het belangrijk is dat België een periode van reflectie doormaakt.
Tegelijkertijd moet je niet vast komen te zitten in reflectie. Je kunt ook te veel schuldgevoelens hebben. Schuldgevoelens hebben ook iets egocentrisch. De band tussen België en Congo is te belangrijk voor zulke gevoelens.”

Wat hebben Belgen en Congolezen nu nog met elkaar?
“Economisch gezien is de DRC veel minder belangrijk voor België dan vroeger. In de koloniale tijd was België zeer afhankelijk van Congo. Nu zijn de economische belangen minimaal.
Maar er is een symbolische, historische en emotionele band. Zeker bestaan er pijnlijke nostalgische manifestaties. Maar de jonge generatie toont nieuwe interesse voor Congo. Ze willen er heen. Ze willen de Congolezen ontmoeten.”

Zijn Belgen welkom? Begrijpen Congolezen wat jij daar zoekt?
“De eerste keer dat ik in DRC aankwam, schaamde ik mij. Ik durfde mensen nauwelijks te vertellen dat ik Belg ben. Ik was bang dat de Congolezen mij verantwoordelijk zouden houden voor alles wat gebeurd is in de koloniale tijd, ook al ben ik te laat geboren.
Maar dit gebeurde helemaal niet! Vreemd genoeg, waren de Congolezen die ik tegenkwam eerder blij. Ze zeiden: “Ben jij Belg? Jouw ouders en voorouders waren onze kolonisatoren. Dus wij zijn familie!” Dit laat zien hoe ontzettend genereus de Congolezen zijn.”

Je schreef Congo. Een geschiedenis. Hoe zit het met de toekomst?

“In 2000 was het land verwoest door de oorlog. Nog steeds is de DRC een zeer fragiele staat, maar dat is al een hele stap. Het land maakt nu een economisch herstel door. Tegelijkertijd zijn er veel negatieve ontwikkelingen. De democratische successen van de verkiezingen in 2006 lijken verdwenen. Er is minder publieke en democratische ruimte dan voorheen.
In 2011 zijn er nieuwe verkiezingen. Ik hoop dat deze verkiezingen het grote democratische avontuur van Congo nieuw leven zullen inblazen.”

Luister hieronder naar een interview met David van Reybrouck in het Frans (!) en naar enkele fragmenten uit zijn boek / Ecoutez un interview avec David van Reybrouck en francais & quelques fragments de son livre. 

[audio:http://www.levenoppluto.nl/audio/20101004_RNW_Reybrouck.mp3]

Max Kohnstamm: 95 jaar dromen

Vandaag bereikte mij het droevige bericht dat Max Kohnstamm op 96-jarige leeftijd is overleden. In april 2009 had ik nog de eer om deze bijzondere oud-diplomaat te interviewen voor het lustrumblad van het Amsterdams Studenten Corps. Het bleek een van de laatste interviews te zijn.

Hij was persoonlijk secretaris van Koningin Wilhelmina, verzetsheld en een van de drijvende krachten achter de totstandkoming van de Europese Unie. Maar in het lijstje beroemde ASC-ers op wikipedia komt zijn naam niet voor. Toch is Max Kohnstamm op het internationale podium misschien wel de allerberoemdste ASC-er en een van de oudste want in mei 2009 bereikt hij de respectabele leeftijd van vijfennegentig jaar.

Naast de A4 van Brussel naar Luxemburg ligt het kleine gehucht Fenffe. Zodra de snelweg achter je ligt begint het landschap te glooien en wisselen open velden en bossen elkaar af. Hier, waar de Belgische Ardennen beginnen, brengt Max Kohnstamm (1914) het grootste deel van het jaar door. Het dorpje is zo klein dat de straten er geen namen hebben. Het is even zoeken maar als ik het juiste huis heb gevonden en ik de auto ervoor parkeer, verschijnt al snel het hoofd van Kohnstamms vrouw Kathleen Sillem voor het raam. De twee vormen een onafscheidelijk stel. De vrouw des huizes verwelkomt mij en leidt me naar de woonkamer waar de oude Kohnstamm op een stoel de krant zit te lezen, begeleid door het tikken van de klok. ‘Als de Herald Tribune niet komt ben ik doodongelukkig’ zegt de man die ondanks zijn leeftijd nog steeds alles in het werk stelt om de actualiteit te volgen.

Kohnstamm staat op en geeft me een hand. ‘Het is zo prachtig hier,’ zegt hij terwijl hij lichtelijk kromgebogen naar het raam draait. ‘De lente is begonnen, de bosnarcisjes zijn deze week gaan bloeien.’ We kijken uit het raam. De tuin ligt er prachtig, opgeruimd bij. Een ruim, gemaaid gazon wordt her en der onderbroken door eilandjes kleurige bloemen, in de verte heuvels. De rust en de natuur zijn de voornaamste redenen voor het echtpaar Kohnstamm om zoveel mogelijk tijd in Fenffe door te brengen. Ooit kocht Kohnstamm het huis als vakantieverblijf maar al snel groeide het uit tot het episch centrum van Kohnstamms Europese activiteiten. ‘Het ligt fantastisch!’ vertelt Kohnstamm. ‘Brussel, Parijs en Bonn. Al die steden waar ik vaak moest zijn liggen hier relatief dichtbij.’ Fenffe blijkt alles behalve een dorpje in the middle of nowhere, het gaf Kohnstamm de mogelijkheid om binnen een dag op en neer te gaan naar maar liefst vier Europese hoofdsteden. ‘Weet je nog hoe ik je dan ophaalde?’ memoreert zijn vrouw mee. ‘Dan kwam je aan in Houy met het laatste boemeltje.’

Navelstaren in Europa

De oude heer gaat op zijn stoel zitten en spreekt bedachtzaam. Soms met een versnelling waardoor hij ineens vijftien jaar jonger lijkt, dat geldt zeker als het over de actualiteit gaat. Obama bijvoorbeeld, hem volgt Kohnstamm met grote interesse. “Ik heb een grote bewondering voor die man en zijn vrouw. Al jaren had ik het gevoel dat hij de juiste man op de juiste plek zou kunnen zijn. Alleen had ik nooit gedacht dat hij president van de Verenigde Staten zou kunnen worden. Obama vindt veel problemen op zijn bord en toekomst zal moeten uitwijzen of hij in staat is om deze op te lossen. Voor echt grote veranderingen heeft hij toch een tweede termijn nodig.”

Volgens Kohnstamm is het grote verschil tussen Obama en zijn voorganger dat de nieuwe president iets meer in termen van een grotere gemeenschap denkt. En daar kunnen wij volgens Kohnstamm veel van leren. “Ik heb best bewondering voor die zestien miljoen mensen in dat moeras in Nederland, maar veel mensen blijken zich niet te realiseren hoe klein wij zijn. Over de dijk kijken blijft moeilijk terwijl het zo belangrijk is om problemen in de toekomst te voorkomen.” Kohstamm maakt zich dan ook zorgen over het toenemende Eurosceptisme in Nederland. “Daar moet je enorm voor uitkijken, voor je het weet wordt Nederland meer een toeschouwer van de werkelijke macht in plaats van invloedrijk. De regering in Den Haag moet het belang van internationale samenwerking veel duidelijker maken. Timmermans doet erg zijn best maar hij is staatssecretaris geen minister.”

Toch staat Nederland hierin niet alleen, meer landen zijn teveel met zichzelf bezig. “Misschien is jezelf terugtrekken op je eigen bastion op een moment dat het even moeilijk gaat wel heel menselijk,” zegt Kohnstamm na enig nadenken. “Je ziet dat bijvoorbeeld kanselier Merkel dat nu ook doet. Soms lijkt het wel alsof regeringen zich niet voldoende realiseren dat deze problemen zo wereldwijd zijn en dat een oplossing eerder gevonden wordt in samenwerking. Dat was na de Tweede Wereldoorlog ook zo. Hoe kon je Nederland weer opbouwen als in Zevenaar de woestijn begon? Dat ging niet, om ons land snel op te bouwen was een herstel van Duitsland onontbeerlijk.”

Achterom kijken is duidelijk niet Kohnstamms specialiteit. Toch studeerde hij geschiedenis. Het was Jean Monnet, het grote voorbeeld van Kohnstamm en een van de vaders van de Europese Gemeenschap. “Toen ik voor Monnet ging werken leerden wij heel snel dat we vooruit moesten kijken. De Tweede Wereldoorlog lag net achter ons en de gedachte was: “Dit nooit meer.” Ik moest bijvoorbeeld ook samenwerken met de Duitser Winrich Behr. Tijdens de oorlog stonden we eigenlijk tegenover elkaar, Behr had in het Duitse leger gezeten en ik in een kamp.” Kohnstamm zat in de oorlog enkele maanden in de kampen van Amerfoort, Haaren en Sint-Michielsgestel. “Een nieuwe oorlog voorkomen kon alleen maar door samen te werken. Toch was het ook heel belangrijk dat er mensen waren die hardop riepen dat het anders moest. Misschien is dat het probleem wel. Hoe kun je voor een een nieuwe structuur zijn als je nooit hebt meegemaakt dat de oude niet werkte? Daarom blijf ik voor de internationale zaak vechten en ervoor pleiten.”

De elitaire student

Hoog tijd om Kohnstamm naar zijn studententijd te vragen. Hij kwam in 1933 in Amsterdam aan en werd lid van het dispuut Bredero. Bij het corps schopte hij het tot voorzitter, als opvolger van niemand minder dan Joseph Luns, die later premier van Nederland en secretaris-generaal van de Navo zou worden. Toch had Kohnstamm weinig contact met zijn voorganger. “In die tijd had je binnen de vereniging een duidelijke scheiding tussen de witten en de roden. Zonder dat dit een regel was, wisselde ook het voorzitterschap tussen die twee richtingen elkaar af. De Roden wilden dat alles bleef bij het oude terwijl de Witten zich wel hielden aan de oude mores maar dan met gevoel voor humor.”

“Het waren andere tijden waarbij er echt nog sprake was van een klasseverschil,” memoreert Kohnstamm. “Wij hadden als corpsstudenten helemaal niets te maken met de ellende die er in de jaren dertig in De Jordaan plaatsvond. Die wijk lag niet ver weg maar toch hadden we geen idee dat daar echt honger werd geleden. In mijn tijd nam je als voorzitter van het ASC de erewacht nog af samen met de burgemeester,” vertelt Kohnstamm om lachend te vervolgen: “Ik wilde op een gegeven moment samen met een vriend op reis naar Tsjechië. Vlak voordat we vertrokken kwam ik erachter dat ik mijn paspoort kwijt was. We gingen naar het stadhuis en binnen een mum van tijd had ik een nieuwe, zo ging dat voor ons.”

Toch heeft Kohnstamm niet heel veel directe herinneringen aan de vereniging. Het was een leuke tijd volgens Kohnstamm maar toch begon zijn leven pas echt toen hij over de grens ging kijken. “Al tijdens mijn studententijd, in 1938, heb ik bijna een jaar door de Verenigde Staten gereisd. Ik kreeg de mogelijkheid door een beurs van de raad van kerken waar mijn vader toen in zat. Ik wilde The New Deal van Roosevelt bestuderen en hoopte ook op veel vrije tijd. Maar toen ik daar aankwam, bleek ik les te krijgen van de mensen die meegewerkt hadden aan The New Deal, het antwoord op de Grote Depressie. Iedere avond college, geweldig boeiend. Gelukkig mocht ik daarna wel rondtrekken.”

“De sprong die Obama nu, na Bush, moet maken lijkt heel erg op die van Roosevelt,” legt Kohnstamm uit. “Ook toen was er veel commentaar op Roosevelts staatsingrijpen, vooral Republikeinen maakte zich daar toen geweldig druk om. Maar toen ik zelf in zuiden kwam, zag ik naast de shockerende tegenstellingen tussen zwart en blank ook wat dat beetje staatssteun met mensen deed. Een boer kon overleven dankzij gesubsidieerde elektriciteit waardoor hij ondanks zijn uithuizige kinderen toch de koeien kon melken met een machine.”

En zo zijn weer afgedwaald naar Kohnstamms favoriete onderwerpen. Net als bij zijn grote voorbeeld Monnet staat ook bij hem uiteindelijk de mens centraal. Kohnstamm is moe. Het gesprek van anderhalf uur kost hem veel energie. Terwijl zijn vrouw in de keuken het avondmaal bereidt, begeleidt hij mij naar de voordeur. De zon gaat langzaam onder in de heuvels en ik rijd terug naar Brussel. What a guy!

Allez Congo in de polder

In België werd uitgebreid stilgestaan bij de vijftigjarige onafhankelijkheid van Congo, het Afrikaanse land dat van 1885 tot 1908 privébezit was van de Belgische koning Leopold en dat daarna nog 52 jaar een officiële Belgische kolonie was. De Brakke Grond stelde tijdens het festival Allez Congo! ‘zijn’ oud-kolonie voor aan de Nederlanders.

De Brakke Grond was begin september even het Kinshasa van het Noorden. In het café klonk Afrikaanse muziek, er werd bananenbier in plaats van trappist geschonken en op het menu maakte stoofvlees plaats voor kip met rijst, pindasaus en gebakken banaan. Niets bijzonders zou je zeggen; het Vlaams Cultuurhuis vierde de vijftigjarige onafhankelijkheid van kolonie Congo in stijl, met cultuur én eten.

Toch is die pindakip unieker dan op het eerste gezicht lijkt. De van oorsprong Indische nasi goreng wist het in Nederland te schoppen tot nationaal gerecht en is in elk Hollands gezin van Den Helder tot Vaals bekende kost. Maar een oer-Vlaamse moeder in Gattegem? Die serveert geen Congolese maaltijd alsof het de normaalste zaak van de wereld is, want ‘den Congo’ is in de Belgische samenleving veel verder weg dan de (voormalige) overzeese gebiedsdelen dat in Nederland zijn.

Vijftig jaar onafhankelijk Congo wordt in Vlaanderen gevierd met een dozijn nieuwe boeken. ‘Toch heeft de herdenking veel weg van een vorm van exotisme en lijkt ze ook een soort herdenking van de staat België te zijn’, meent David Van Reybrouck tijdens het boekenprogramma op zondagmiddag. Met deze opmerking zette de schrijver van het lijvige werk Congo, een geschiedenis de toon van het debat, dat vooral ging over verschillen in koloniale geschiedenis tussen Nederland en België. Congo-kenners Van Reybrouck en journalist Koen Vidal vonden in Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, een waardige deskundige van Nederland overzee. ‘Nederland had zijn koloniën langer en investeerde meer in het land en de mensen’, weet Oostindie. ‘België deed dat veel minder.’ Van Reybrouck beaamt dit; bij de onafhankelijkheid van Congo waren er slechts zestien Congolezen met een universitair diploma.

Ook anno 2010 zijn de historische verschillen tussen beide landen nog zichtbaar. In Nederland zijn de oud-koloniën overal in de samenleving aanwezig. Al is het maar omdat je op elke straathoek een Surinamer kunt tegenkomen. Natuurlijk, in Tervuren staat het Afrika Museum en in Brussel heb je de wijk Matongé, waar traditioneel veel Afrikanen wonen. Maar het is geen vergelijk. Waar de meeste Congolezen pas tijdens de burgeroorlog in de jaren negentig naar België vluchtten, zag Suriname een derde van zijn bevolking al bij de onafhankelijkheid in 1975 naar Nederland trekken.

Toch is het koloniaal historisch besef van de Belg aan de beterende hand, zo viel te merken tijdens Allez Congo!. In de voorstelling A l’attentente du Livre d’Or van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en Campo zappen Congolese en Vlaamse acteurs in razend tempo tussen Congo en België, tussen het Frans en het Nederlands. De makers roepen Congolezen op niet meer te roepen dat alles wat nog functioneert Belgisch is, laten wrange teksten van Leopold II de revue passeren en laten vooral voelen dat je zelf ook een sleutel tot het succes van je land kunt zijn. Het complexe verhaal Congo-België gaat er bij de Nederlanders iets makkelijker in met het optreden van S.W.A.N., de bigband die het festival afsloot. Dansend genieten ze in de polder van deze stevige Vlaamse elektropop met Congolese invloeden.

Een stem is geen stem

Een interview met journalist Ivan De Vadder over de Belgische politiek

Verontwaardiging over de vreemde zeden en gewoontes van de politiek in zijn land België, dat was voor Ivan De Vadder de reden om een “Pleidooi voor een eerlijke politiek” te houden in boekvorm. “Ik geloof wel dat veel politici het hebben gelezen, maar echt grote veranderingen zie ik nog niet.”

Het is alsof er iets niet klopt: terwijl de onderhandelingen voor een nieuw Belgisch kabinet op het moment van dit interview weer eens vastlopen, zit Ivan De Vadder er ontspannen bij in het gebouw van de Vrt in Brussel. De politiek journalist mag het iets rustiger aan doen, laat hij met een treveden glimlach weten. “Mijn vijftien jaar voor het journaal waren echt loodzwaar. In dit land met zijn vele politieke crises en met een traditie van nachtelijke onderhandelingen vertrok je vaak s’ochtends van huis zonder te weten hoe laat je terug zou keren. Dan was je werkterrein niet zelden de stoep waar in weer en wind gewacht werd op politici. Binnen kwamen ze er vaker niet dan wel uit. Als ik mijn Nederlandse collega’s zag, was ik gewoon jaloers. Zij hebben tenminste nog een afdakje op het Binnenhof.”

De Vadder laat het straatwerk sinds september over aan zijn collega’s en werkt zelf sindsdien voor de Zevende Dag, een wekelijks programma met achtergronden bij het nieuws. Zijn nieuwe functie wil niet zeggen dat hij afscheid neemt van de politieke journalistiek. De Vadder wil het  juist in het programma terugbrengen. Hij is erdoor bevlogen zo blijkt want nauwelijks hebben we ons neergezet voor het gesprek of De Vadder brandt los.

“In al die jaren dat ik nu in en rond de Wetstraat rondloop, waren er steeds vaker verkiezingen. Intussen daalde het vertrouwen van de Belg in zijn bestuurders en volksvertegenwoordigers tot een tragisch dieptepunt. Veel zaken in de Belgische politiek zijn voor het gewone volk onbegrijpelijk,” vertelt De Vadder. “Toen uit een onderzoek van de Vrt bleek dat ‘eerlijkheid’ voor de Vlaamse kiezer als belangrijkste waarde voor een politicus gold, dacht ik: ‘Heren politici, het wordt hoog tijd dat u uw eigen stoep eens schoonveegt.'”

De frustratie van de kiezer zit volgens De Vadder niet alleen bij onoplosbare onderwerpen als de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde die de Belgische politiek al jaren gijzelt. “Het wantrouwen van de kiezer wordt gevoed door de gewoontes die diep in het systeem zitten: het onwaarschijnlijke aantal zonen en dochters van politici dat makkelijk carrière maakt, politici die hun zetel niet in nemen en het feit dat Vlaamse en Waalse politici totaal geen electorale belangen aan de andere kant van de taalgrens hebben, waardoor ze alleen met hun eigen parochie bezig zijn.”

Het grootste probleem zit volgens De Vadder uiteindelijk in de opvolgerslijsten (zie kader). Een systeem waardoor partijen op federaal-, gewestelijk- en gemeenschapsniveau met een dubbele lijsten aan de verkiezingen deelnemen. “Dit fenomeen werkt een aantal zaken in de hand,” legt De Vadder uit. “Allereerst zijn er heel veel mensen nodig om al die lijsten te vullen. Doordat de partijen te weinig bekende politici hebben, zijn veel mensen op meerdere niveaus verkiesbaar. Bij de laatste verkiezingen voor het federale Belgisch parlement stond maar liefst 78% van de Vlaamse kandidaten ook op de lijst bij de Vlaamse verkiezingen. Gevolg daarvan is dat een heleboel kandidaten uiteindelijk geen zitting nemen in het parlement waarvoor zich wel verkiesbaar hebben gesteld. In België zie je heel vaak dat ministers vierentwintig uur ontslag nemen om zich te laten beëdigen in het parlement. Ze geven hun zetel aan een opvolger om vervolgens zelf weer minister te worden. Door dit systeem zijn er bij de laatste verkiezingen aan Vlaamse kant eigenlijk 1,6 miljoen stemmen weggegooid omdat de de verkozen politici uiteindelijk hun mandaat niet opnamen.”

“Eigenlijk is een stem geen stem, want politici nemen hun verkiesbaarheid niet serieus,” meent De Vadder. “En dat staat in mijn ogen haaks op eerlijkheid die kiezers van hun bestuurders en volksvertegenwoordigers verlangen. Ik pleit er dan ook voor die opvolgingslijsten af te schaffen en mensen op de lijst te verplichten hun zetel in te nemen.”

Even leek het erop dat De Vadders roep gehoord werd. Vlak na de Vlaamse verkiezingen, toen zijn boek uitkwam, leek vooral de Vlaams-Nationalistische N-VA ermee aan de De N-VA doet precies wat de ander partijen ook doen: op meerdere lijsten staan en hun mandaat niet opnemen. Als je er naar vraagt, wijzen ze naar andere partijen onder het mom van zij doen het ook.”

Het boek van De Vadder heeft dus nog niet echt zoden aan de dijk gezet. Het is ook niet makkelijk om tegenwoordig politiek journalist te zijn in België. Het is regelmatig een frustrerend bestaan. De Vadder schreef een boek om de politici wakker te schudden. Veel van zijn collega’s waren het zo zat dat zij de afgelopen jaren overstapten naar de politiek. Hijzelf ziet dit laatste niet gebeuren en blijft journalist: “Het is een niet zo aangename tijd maar intussen is het ook ongelofelijk boeiend. We zitten echt op een scharnierpunt van de Belgische geschiedenis en alles lijkt nu in een stroomversnelling te komen. De Franstalige partijen lijken de Vlamingen eindelijk een beetje tegemoet te komen maar tegelijkertijd denk ik ook dat het land uiteindelijk op zal houden te bestaan. Maar wanneer dat precies gaat gebeuren? Ik durf het niet te zeggen.”

Wat zijn opvolgerslijsten?

Geen politiek systeem zo ingewikkeld als het Belgische. Om de zaak naast een wirwar van gewesten en taalgemeenschappen nog gecompliceerder te maken, wordt in België ook nog gewerkt met zogenaamde opvolgerslijsten. Dat houdt in dat elke partij met een dubbele lijst aan verkiezingen deelneemt. Op de linker lijst staan de volksvertegenwoordigers die in principe gekozen worden, op de rechter lijst hun opvolgers. Als iemand opstapt uit het parlement neemt niet de eerstvolgende op de linker lijst zijn positie in maar zijn opvolger op de rechter lijst. Dit systeem is ooit bedacht om overleden volksvertegenwoordigers van een gelijkwaardige opvolger te voorzien. Maar wordt tegenwoordig ook gebruikt als een baantje achter de hand als er bijvoorbeeld een regering valt.

Jongeren zien heil in voormalig legerleider

Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, zal vandaag waarschijnlijk het toneel zijn van de feestelijke inauguratie van Desi Bouterse (64) tot nieuwe president van het land. Toch zijn de meningen over het democratisch gekozen staatshoofd sterk verdeeld. Dezelfde man die nu door velen als vernieuwer wordt gezien is voor anderen de man die in de jaren tachtig een staatsgreep pleegde, tegenstanders uit de weg ruimde en veroordeeld is wegens drugshandel.

Het mag voor de buitenwereld misschien verbazingwekkend lijken dat een man met een dergelijke achtergrond aan de macht komt. Te verklaren is het wel. Tijdens de verkiezingen op 25 mei jl. heeft de jonge Surinaamse kiezer gesproken. De helft van de bevolking in het land is jonger dan 35 jaar en zij zagen in Bouterse en zijn Nationale Democratische Partij (NDP) hun leeftijd en levenswijze beter vertegenwoordigd dan bij de oude partijen.

De afgelopen tien jaar werd het land bestuurd door de Nieuw Front regering met Ronald Venetiaan als president. De scheidend president, op dit moment 74 jaar oud, en zijn niet al te jeugdige ministersploeg zijn voor de jonge kiezers niet alleen letterlijk oud, ook hun manier van politiek bedrijven is dat. De regering Venetiaan bestond uit een aantal partijen die allemaal een duidelijke etnische achtergrond hadden. Suriname heeft met zijn diverse bevolking van Hindoestanen, Creolen, Javanen, Bosnegers en Indianen een lange traditie waarin iedere bevolkingsgroep zijn eigen politieke partij heeft.

Bouterse, zelf van gemengde afkomst, heeft in zijn carrière altijd benadrukt dat Surinamers er samen voor moeten gaan ongeacht hun etnische achtergrond. Zijn partij de NDP is de enige partij in het land die overduidelijk afstand wist te nemen van de etnische politiek. Ook zette de partij veel jonge mensen op de lijst. Jong en voor een niet langs etnische scheidslijnen verdeeld Suriname. Op deze thema’s, en een minder afhankelijke relatie met Nederland heeft de NDP de verkiezingen gewonnen. Het verleden van partijleider Bouterse speelde voor de jeugd nauwelijks een rol, het was iets van ver voor hun tijd. Zij zien Bouterse als iemand met duidelijke taal die een nieuwe wind door Suriname kan laten waaien.

Dubieus verleden

Het was, zeker in Nederland, even schrikken toen een stel sergeanten onder leiding Desi Bouterse in februari 1980 de macht grepen. Nog geen vijf jaar eerder had Nederland zijn voormalige kolonie onafhankelijk laten worden en al snel hing de  democratie aan een zijden draadje. Toch gaf het voormalige moederland de jonge republiek en zijn nieuwe leider het voordeel van de twijfel. Ook al was hij niet democratisch gekozen.

Bouterse maakte als leider van het leger niet echt aanstalten om het land snel terug te laten keren naar democratie. Toen op 8 december 1982 vijftien tegenstanders van het regime omgebracht werden, raakte het land internationaal en economisch in een isolement. Niet in de laatste plaats vanwege het stopzetten van de ontwikkelingshulp uit Nederland waar de economie voor een groot deel op draaide.

In de loop van de jaren tachtig deden steeds meer verhalen de ronde dat Suriname een groot deel van zijn inkomsten haalde uit de cocaïnehandel. In 1986 kwam een voormalig lijfwacht van Bouterse, Ronnie Brunswijk, gewapend in opstand tegen zijn regime en waarschijnlijk ook tegen zijn macht in de drugshandel. Het conflict, de Binnenlandse Oorlog, duurde tot 1992. Een jaar paar jaar eerder, in 1987 had het land al de eerste stappen richting democratie gezet.

De groeistuipen van de jonge republiek en roerige jaren tachtig hadden inmiddels grote gevolgen. Niet alleen de wankele economische positie en het internationale isolement van de jaren tachtig hadden hun tol geëist ook had het land sinds 1970 1/3 van zijn bevolking naar Nederland zien vertrekken.

Begin jaren negentig keerde de democratie definitief terug en daarmee ook de voor het land zo belangrijke Nederlandse ontwikkelingshulp.

Moeizame relatie met Nederland

De ontwikkelingshulp die Suriname van Nederland kreeg, was voor de republiek lang van enorme waarde. Het voormalige moederland had het land bij zijn onafhankelijkheid in 1975 dan ook 3,5 miljard gulden (ongeveer 1,6 miljard euro) toegezegd. Een enorm bedrag voor een bevolking van nog geen 400.000 zielen. Maar aan de hulp was wel een lastige voorwaarde verbonden: gever Nederland wilde inspraak op de besteding ervan. Het gevolg was een eindeloos ambtelijk gesteggel over waar het geld heen moest.

Het constante onderhandelingen op regeringsniveau bracht met zich mee dat de relatie tussen Suriname en Nederland regelmatig onder druk kwam te staan. Nederland dreigde regelmatig met stopzetting van de ontwikkelingsgelden als iets hen niet zinde en ging daar halverwege de jaren negentig opnieuw toe over toen Jules Wijdenbosch namens Bouterse’s NDP de verkiezingen won.

In de tien jaar Venetiaan vanaf 2000 verbeterde de relatie met Nederland en werden alle ontwikkelingsgelden besteed, maar nog steeds speelt het Nederlandse bedrijfsleven en de omvangrijke trans-Atlantische gemeenschap in het land een grote rol. Bovendien koos het land met Bouterse een man die in eigen land berecht voor de moorden die hij in 1982 pleegde, is hij in Nederland veroordeeld tot 16 jaar cel wegens drugshandel en loopt er om die reden een internationaal opsporingsbevel tegen hem.

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen liet meteen na de verkiezingen weten dat Bouterse in Nederland niet welkom is, tenzij hij zijn straf komt uitzitten. Deze opmerking leidde aan Surinaamse kant natuurlijk ook weer tot diplomatieke spierballentaal. De relatie tussen Nederland en Suriname driegt opnieuw in lastig vaarwater te komen. Bouterse zelf wil meer relaties aangaan met andere landen zoals Brazilië, China en Venezuela.

Of dat gaat lukken is de vraag. Op Venezuela na, stuurde geen van deze landen een minister of president naar de inauguratie. Nu ook Chavez verstek laat gaan zullen naast Surinamers alleen diplomaten aanwezig zijn. Of de Nederlandse ambassadeur komt is de vraag. Hij is door Venetiaan uitgenodigd maar aankomend minister van Buitenlandse Zaken Lackin heeft al aangegeven dat hij niet welkom is. Of de ambassadeur gaat, hij dan binnen gelaten wordt en of hij, eenmaal binnen, Bouterse ook een hand zal geven moeten we afwachten.

Nederland is sinds de onafhankelijkheid steeds een belangrijke gids voor het beleid van andere landen ten opzichten van Suriname geweest. Of deze landen de bezwaren van Nederland makkelijk naast zich neerleggen en makkelijk in zee gaan met iemand die Chavez duidelijk als voorbeeld heeft, moet de toekomst uitwijzen. In Suriname laten tegenstanders zelf duidelijk hun positie zien, Venetiaan voorop. Zo weigert hij vandaag, tegen de traditie in, de ambtsketting bij zijn opvolger om te doen. Toch krijgt Bouterse ondertussen van redelijk veel mensen aan beide kanten van de oceaan opnieuw een licht voordeel van de twijfel omdat zijn ministersploeg een redelijke afspiegeling van de samenleving lijkt te zijn.

beeld: nicholaslaughlin Flickr Creative Commons Licence

Op naar Sochi!

In Vancouver was tijdens de Olympische Spelen net geen Belgische schaatser te bewonderen. Onze held Kris Schildermans strandde op de meest lullige plek die je als sporter met Olympische droom maar kunt hebben: hij was eerste reserve op de 5000 meter. De Belg reisde wel af naar naar Salt Lake City om daar af te wachten of er iemand uitviel. Maar helaas, niemand werd ziek, zwak, misselijk of geblesseerd en dus moest Kris de resultaten van zijn noeste trainigsarbeid op het supersnelle ijs van Utah botvieren. ‘Nieuwe besttijd voor mij vandaag op 1 ronde… Goed bezig,’ zo twitterde hij. ‘Ik begin in vorm te komen en smijt met mijn energie vanaf nu. Sparen hoeft niet…’  Treurig om te lezen dat hij zijn goede vorm niet op het hoogste podium mocht laten zien. Het bleef niet bij een energie-explosie op het ijs. Op de dag van de tien kilometer twittert hij gefrustreerd over de reserve op 10 kilometer: ‘Vervanger voor Fabris mist telefoontje. Goed bezig Patrick Beckert en Duitse ploeg!!!’ De 10 kilometer is eigenlijk de favoriete afstand van Schildermans ook al mag hij hem zelden tot nooit rijden. Ik weet zeker dat hij het onderste uit de kan had geschaatst onze Kris.

Het valt ook niet mee om schaatser uit België te zijn. Kijk maar naar dit interview op TV Limburg waar Kris zelfs moet uitleggen wat voor sport dat is schaatsen:

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=UV8igRxcD_M[/youtube]

Maar er is hoop. Kris is nu 25 jaar dus theoretisch kan hij nog door tot Sochi in 2014. Nog hoopvoller voor de Olympische toekomst is Quinten Van De Sande een junior van 13 die indrukwekkend hard schaatst voor een Belg. Tijdens de Vikingrace reed Quinten in een internationaal deelnemersveld vol snelle Ollanders steeds rond de 12e/13e plaats en liet daarmee velen junioren uit de schaatsnatie bij uitstek achter zich. Op dit filmpje (rond 7 minuut 34) en deze (5.14) kun je het talent in actie zien.

Nu maar hopen dat Quinten doorzet zowel op schaatsgebied als met drummen dat hij ook goed schijnt te kunnen. Stiekem hoop ik dat hij als zeventien jarige junior Sven Kramer kan bedreigen in Sochi. Dus: Beste Quinten stop niet en ga door! Geef niet op want je kunt mooie dingen bereiken, zeker op schaatsgebied.  Je weet zelf dat als je Nederlanders sportief echt te kakken wil zetten, winnen bij het schaatsen nog veel cooler dan winnen bij voetbal. Denk maar aan die keren dat een Ollander een belangrijke wedstrijd veldrijden won! Nog even en deze cartoon van mijn vriend KIM…

Kan veranderd worden in deze:

Viezer & (dus) beter dan Kris & Koen…

Afgelopen weekend was het Uitmarkt in Amsterdam. Voor alle lezers in het zuiden: dat is de opening van het culturele seizoen in Nederland. De Uitmarkt heeft wel wat weg van die vele festivals die je bij jullie op vrijwel elk dorpsplein vindt. Dit jaar was de Dam het centrale punt en dus deed ook Vlaams-Cultuurhuis De Brakke Grond mee. Met natuurlijk louter cultuur uit het zuiden.

Uw mannelijke reserve Belg van Leven op Pluto had de eer op zaterdag ceremoniemeester te zijn in dit stukje cultureel Belgisch grondgebied. Daar speelden namelijk diverse Vlaamse bandjes. Onder hen ook The Violent Husbands die samen met zangeres Mira zorgden voor het ongetwijfeld heetste moment van de ganse flUitmarkt. Met pornografische Duitse snorretjes, hitsige heupbewegingen en een hoop kwijlbakkerij brachten zij namelijk schuine liedjes uit Vlaanderen waarvan sommigen al meer dan honderd jaar oud zijn.

Ik kreeg er rode oortjes van net als de NPS die deze zuiderlijke viezerikken natuurlijk meteen wisten te vinden:

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=ZQo5s9q6eCc[/youtube]

(overigens bleken The Violent Husbands niet alleen goed in schunnigheid, ook van een pintje waren deze Bruggenaren niet vies. Al met al was ik een dag en een nacht lekker terug in mijn reserveland. Met een heerlijke kater als gevolg…)