Vandaag trek ik eropuit. Laptop onder de arm, want vandaag ben ik de ultieme schrijver, op zoek naar inspiratie in het Terschellinger landschap. Ik weet het zeker, het wad zal ook mij prachtige woorden schenken, zoals het dat deed bij al die theatermakers en schrijvers die mij voorgingen.
Ik begin op mijn favoriete plek op het eiland: het stukje duin tussen het Hoornse Bos en de Boschplaat. Daar waar alle menselijke aanwezigheid ineens verdwenen lijkt en plaatsmaakt voor een glooiende zee van stug helmgras in groen en beige. Een plek waar zelfs dieren hun aanwezigheid tot een minimum lijken te beperken.
Daar zit ik dan, een pennetje of pijp in mijn mondhoek. Ver weg van stagnerende fietsfiles en onvindbare voorstellingslocaties tuur ik over de velden met van die scherpstellende ogen, een enkele zwevende vogel boven mijn hoofd. Zo nu en dan knik ik langzaam, buig mijzelf voorover en schrijf geïnspireerd een zin op, waarna ik mijn blik weer naar het oneindige richt. Ik heb alle tijd en laat de mooiste zinnen op mij afkomen.
Dan ga ik verder, eindelijk de Boschplaat op. In meer dan tien bezoeken aan Terschelling heb ik daar nog nooit tijd voor gehad. Mijn adem stokt als ik die prachtige kwelders zich het land in zie vreten. Links zoeken zilvermeeuwen en buizerds beschutting in een duinpan. Ik verbaas me over de eindeloze diversiteit in kleuren en leven op het eiland. Dan kijk ik op de klok en kijk naar buiten. De regen slaat krachtig tegen de ramen. Ik sluit Google Maps, open mijn tekstverwerker en haal de deadline.