Verkiezingskoorts verlamt de politiek in België. Vlamingen, Walen en Brusselaars kiezen in juni een nieuw regionaal parlement. En stemmers strekken terwijl je hard aan het bezuinigen bent, is natuurlijk wat lastig. Dus gebeurt er voorlopig helemaal niets in België.
Niet dat het land geen problemen heeft. Sterker, de problemen zijn in België groter dan in Nederland. De federale regering schiet dit jaar meer dan 11 miljard euro in het rood. De staatschuld giert omhoog richting de 330 miljard, bijna 95 procent van het bruto binnenlands product. Het begrotingstekort loopt volgend jaar op tot 4,5 procent van het bruto binnenlands product, zo schetst de Hoge Raad van Financiën (HRF) in een waar doemscenario.
Terwijl overal in Europa de zeilen worden bijgezet, heeft de kersverse premier Herman Van Rompuy aangekondigd pas in het najaar – na de verkiezingen – in actie te komen. Dan krijgen de Belgen het zwaar te verduren. En mogelijk ook het ambtenarenapparaat.
De Belgische overheid staat bekend als een logge en ondoorzichtige machine waar onnodig veel mensen werken. Tot voor kort wist niemand hoeveel ambtenaren er in België rondliepen. Tot onlangs naar buiten kwam dat één op de drie werkende Belgen ambtenaar is. De Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) adviseert nu forse bezuinigingen en een grondige hervorming. “We hebben structureel te veel geld uitgegeven”, zegt adviseur Peter van Humbeeck van de SERV. “Ondanks een vacaturestop kwamen er de afgelopen jaren duizenden ambtenaren bij.”
De groei van het ambtenarenapparaat zit hem voor een deel in de zogenaamde kabinetten die iedere minister hier heeft. Dit fenomeen kennen wij niet in Nederland. Het kabinet van de minister is eigenlijk een soort adviesgroep die tussen de minister en zijn ministerie hangt. Deze ‘beste vrienden van de minister’ hebben veel macht en opereren vaak op eigen titel. Iedere minister stelt nieuwe mensen aan in zijn kabinet omdat hij die van zijn voorganger niet helemaal vertrouwt. Resultaat: iedere minister heeft een kabinet van circa zestig tot tachtig duur betaalde mensen.
Maar die kabinetten zijn niet de enige plaats waar het apparaat als kool groeide. “Er ontstond de afgelopen jaren ook nog een soort nieuwe bestuurslaag,” weet van Humbeeck. “Er zijn steeds meer ambtenaren die als taak de bemiddeling tussen verschillende gemeentes hebben. En dan heb ik heb het nog niet eens over de provincies…”
Kortom: Belgie komt om in zijn bestuurslagen. Raadselachtig. Maar vooral alarmerend. Intussen blijft de Belgische regering ruzie maken. Deze impasse tussen Franstaligen en Nederlandstaligen is inmiddels al twee jaar aan de gang. Het is dus de vraag of er ooit belangrijke knopen zullen worden doorgehakt. Eerst maar eens naar de stembus.