In België werd uitgebreid stilgestaan bij de vijftigjarige onafhankelijkheid van Congo, het Afrikaanse land dat van 1885 tot 1908 privébezit was van de Belgische koning Leopold en dat daarna nog 52 jaar een officiële Belgische kolonie was. De Brakke Grond stelde tijdens het festival Allez Congo! ‘zijn’ oud-kolonie voor aan de Nederlanders.
De Brakke Grond was begin september even het Kinshasa van het Noorden. In het café klonk Afrikaanse muziek, er werd bananenbier in plaats van trappist geschonken en op het menu maakte stoofvlees plaats voor kip met rijst, pindasaus en gebakken banaan. Niets bijzonders zou je zeggen; het Vlaams Cultuurhuis vierde de vijftigjarige onafhankelijkheid van kolonie Congo in stijl, met cultuur én eten.
Toch is die pindakip unieker dan op het eerste gezicht lijkt. De van oorsprong Indische nasi goreng wist het in Nederland te schoppen tot nationaal gerecht en is in elk Hollands gezin van Den Helder tot Vaals bekende kost. Maar een oer-Vlaamse moeder in Gattegem? Die serveert geen Congolese maaltijd alsof het de normaalste zaak van de wereld is, want ‘den Congo’ is in de Belgische samenleving veel verder weg dan de (voormalige) overzeese gebiedsdelen dat in Nederland zijn.
Vijftig jaar onafhankelijk Congo wordt in Vlaanderen gevierd met een dozijn nieuwe boeken. ‘Toch heeft de herdenking veel weg van een vorm van exotisme en lijkt ze ook een soort herdenking van de staat België te zijn’, meent David Van Reybrouck tijdens het boekenprogramma op zondagmiddag. Met deze opmerking zette de schrijver van het lijvige werk Congo, een geschiedenis de toon van het debat, dat vooral ging over verschillen in koloniale geschiedenis tussen Nederland en België. Congo-kenners Van Reybrouck en journalist Koen Vidal vonden in Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, een waardige deskundige van Nederland overzee. ‘Nederland had zijn koloniën langer en investeerde meer in het land en de mensen’, weet Oostindie. ‘België deed dat veel minder.’ Van Reybrouck beaamt dit; bij de onafhankelijkheid van Congo waren er slechts zestien Congolezen met een universitair diploma.
Ook anno 2010 zijn de historische verschillen tussen beide landen nog zichtbaar. In Nederland zijn de oud-koloniën overal in de samenleving aanwezig. Al is het maar omdat je op elke straathoek een Surinamer kunt tegenkomen. Natuurlijk, in Tervuren staat het Afrika Museum en in Brussel heb je de wijk Matongé, waar traditioneel veel Afrikanen wonen. Maar het is geen vergelijk. Waar de meeste Congolezen pas tijdens de burgeroorlog in de jaren negentig naar België vluchtten, zag Suriname een derde van zijn bevolking al bij de onafhankelijkheid in 1975 naar Nederland trekken.
Toch is het koloniaal historisch besef van de Belg aan de beterende hand, zo viel te merken tijdens Allez Congo!. In de voorstelling A l’attentente du Livre d’Or van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en Campo zappen Congolese en Vlaamse acteurs in razend tempo tussen Congo en België, tussen het Frans en het Nederlands. De makers roepen Congolezen op niet meer te roepen dat alles wat nog functioneert Belgisch is, laten wrange teksten van Leopold II de revue passeren en laten vooral voelen dat je zelf ook een sleutel tot het succes van je land kunt zijn. Het complexe verhaal Congo-België gaat er bij de Nederlanders iets makkelijker in met het optreden van S.W.A.N., de bigband die het festival afsloot. Dansend genieten ze in de polder van deze stevige Vlaamse elektropop met Congolese invloeden.