Na een politieke crisis van meer dan een jaar komen de Vlamingen en de Walen er nog steeds niet uit. Maandagavond ging premier Yves Leterme naar de Koning om zijn ontslag aan te bieden. De journalistiek speelde een grote rol in de crisis. Een geprek met reljournalist bij uitstek Christophe Deborsu.
Koffie
Voor de zoveelste dag op rij brengt het Belgische journaille de avond door op de stoep tegenover de ambtswoning van premier Yves Leterme. Soms loeren ze door de ramen waar je de onderhandelaars kunt zien zitten, in twee kamers. In de ene zitten de Franstaligen in de ander de Vlamingen. Ze praten, maken grappen en sturen SMS-jes naar de politieke kopstukken binnen. ‘Hoe lang nog?’ vraagt Christophe Deborsu aan zijn radiocollega. ‘Leterme zegt dat het nog wel eventjes gaat duren, hoe lang is dat eigenlijk eventjes?’ Gelach klinkt door de Labertmontstraat.
‘Zo gaat het nu al maanden,’ verzucht Christophe Deborsu. ‘En voor ons journalisten rest, weer of geen weer, slechts de stoep. Zonder koffie en beschutting. We worden als honden behandeld.’
Misschien wordt er zo nu en dan wel gegniffeld achter de gordijnen van de ambtswoning als de politici de journalisten zien verregenen. Laat ze maar lekker buiten staan. Eigen schuld dikke bult. Zeker als het de televisiemakers van de franstalige RTBF betreft, want zij gaven de crisis ruim een jaar geleden een behoorlijk zetje. Een nep-journaal Bye Bye Belgium over een onafhankelijk Vlaanderen en enkele vragen over de Belgische geschiedenis aan de Belgische premier die hij niet kon beantwoorden. Acties die niet echt bijdroegen aan de politieke vrede in België.
RTBF-journalist Christophe Deborsu (43) werkte mee aan het nep-journaal. Ook is hij de man die Leterme de Marseillaise liet zingen, in plaats van het Belgische volkslied. Al twintig jaar werkt Deborsu bij de Franstalige publieke omroep. Hij beantwoordt vragen zoals hij ze ook stelt, zijn mond in een positieve plooi en met een ondeugende blik in zijn ogen.
Akkefietjes met de premier
‘We kwamen op het idee toen we ons realiseerden dat een derde van de Vlaamse afgevaardigden sinds de verkiezingen van 10 juni 2007 de Vlaamse onafhankelijkheid in het programma had staan,’ vertelt Deborsu. Niet alleen het Vlaams Belang streeft een zelfstandig Vlaanderen na maar ook de Nieuw-Vlaamse Alliantie (NV-A), de Vlaamse Rita Verdonk Jean-Marie Dedecker en het links-liberale partijtje Spirit hebben de onafhankelijkheid in hun programma staan. ‘Wij vonden dat de Walen dat moesten weten. We kozen daarbij voor de vorm van een actualiteitenprogramma, omdat televisie in onze ogen emotie is. We wilden dat mensen het aan den lijve zouden ondervinden.’
De gevolgen waren desastreus, de noodnummers in Wallonië stonden roodgloeiend en mensen belden geschrokken met familie over de taalgrens. Ondanks allerhande weggevers in het programma duurde het heel lang voordat de Walen door hadden dat het niet waar was wat ze zagen. Het werd ook pijnlijk duidelijk hoe gespleten het land is, tijdens het nep-journaal was op de VRT gewoon een voetbalwedstrijd bezig en vrijwel niemand bleek de Vlaamse zender te checken.
‘De verhoudingen tussen Wallonië en Vlaanderen hadden in de verkiezingscampagne nauwelijks een rol gespeeld terwijl die spanningen het land nu al ruim een jaar lamleggen’, vertelt Deborsu. ‘Meteen na het de uitzending wezen veel mensen met een beschuldigende vinger naar ons, wij zouden het probleem veroorzaakt hebben. Premier Leterme was woest en anderen vergeleken de RTBF met Radio Mille Collines, de zender die de Hutu’s in Rwanda opgeroepen had tot de genocide op de Tutsi’s. In mijn ogen zijn wij nergens schuldig aan. Het waren de nationalistische partijen die de verkiezingen in Vlaanderen gewonnen hadden. Wij lieten alleen maar zien waar het toe zou kunnen leiden.’
De relaties tussen de Franstalige media en de Vlaamse politici werden door de uitzending danig verziekt. Deborsu deed er onbewust een schepje bovenop toen hij op de nationale feestdag van België op pad werd getuurd om de dames en heren politici te interviewen voor de jaarlijkse bijeenkomst. ‘Ik moest ze natuurlijk vragen naar de stand van zaken in de formatie maar wist van tevoren dat ze daar niet veel over te zeggen zouden hebben. Toen ik Leterme tegenkwam vroeg ik hem naar de betekenis van 21 juli, en tot mijn verbazing wist hij dat niet. Toen vroeg ik hem of hij de Brabanconne, het nationale volkslied van België wilde zingen en hij zette de Marseillaise in. Dit alles gebeurde in twintig seconden maar het werd wereldnieuws.’
‘De dag erna probeerde ik hem te vragen waardoor hij het Franse volkslied begon te zingen maar ik werd genegeerd’, vertelt Deborsu. ‘De maanden daarna werd dat alleen maar erger.’ Een aantal Vlaamse politici wilde de RTBF niet eens meer te woord staan. Het conflict duurde maanden en er was een heus verzoeningsontbijt met de premier voor nodig om de situatie weer werkbaar te maken. ‘Leterme heeft me nog niet zo lang geleden eindelijk uitgelegd wat er mis was gegaan. Hij dacht dat ik aan hem vroeg een willekeurig volksliedje te zingen, niet het volkslied. De premier komt uit het dorp Wervik op de Franse grens, daar hebben ze een levendige liedcultuur met veel Franstalig repertoire. De Marsailleise vormt daar een onderdeel van.’ Inmiddels is de relatie met de premier weer verbeterd. ‘Toen ik laatst met een hersenschudding in het ziekenhuis lag stuurde hij mij zelfs een kaartje. Daarna ben ik op Facebook maar lid geworden van de Leterme fanclub.
Bloggen over de taalgrens
De voertaal van het interview op de stoep voor de Leterme’s ambtswoning is al vanaf het begin Nederlands. Sommige RTBF-collega’s kijken ons daarbij soms met grote vraagtekens aan. ‘Ik praat jullie taal graag, alleen krijg ik niet zo vaak de kans. Als Vlamingen met mij praten dan schakelen ze meteen over op het Frans omdat ze die taal beter willen leren.’
Deborsu beheerst het Nederland opvallend goed. ‘Het is in mijn familie een traditie om een periode in Vlaanderen te studeren. Ik vind het heel belangrijk dat je de andere landstaal leert.’ De journalist en vader van drie kinderen studeerde zelf rechten in Leuven en zijn oudste zoon van dertien zit al een paar jaar op een internaat in Mechelen. ‘Het is voor zijn carrière alleen maar goed. Eigenlijk zouden alle Franstaligen dat moeten doen.’
Mede door zijn goede Nederlands is Deborsu een van weinige Waalse journalisten die ook werkt voor de Vlaamse media, hij heeft een weblog op de site van de VRT en hij heeft twee keer in de week een column in de Standaard.
Zijn blog is even confronterend van stijl als zijn werk op televisie. Hij werpt regelmatig knuppels in het Vlaamse hoenderhok. Hij wijst op hardnekkige historische misverstanden, komt met creatieve oplossingen voor de crisis en belicht de zaak van Waalse kant. Zijn stijl levert een pittige stroom van reacties op. Zoveel dat hij niet eens de tijd heeft om ze allemaal te beantwoorden.
‘Ik zie mezelf als journalist en niet als wetenschappelijke opiniemaker, toch kun je in een weblog iets meer mening kwijt. Misschien is mijn journalistieke stijl wel een beetje opiniërend maar het is vooral de bedoeling dat mensen zich bewust worden van wat er gaande is.’
Digibetistan
Inhoudelijk is de journalistiek in België is al net zo verdeeld als de politiek. De Franstaligen kijken nauwelijks naar de andere kant van de taalgrens en de Vlamingen doen hetzelfde. ‘Soms is dat best lastig’, weet Deborsu. ‘Onze kijkers en lezers willen sommige Vlaamse politici de grond in hebben en daardoor kun je ongestraft heel ver gaan. Op dit moment is een liggen Bart De Wever en Le Soir weer in conflict.’
Het gat tussen de Vlaamse en Waalse journalistiek is door de crisis vooral kleiner geworden. ‘We zien elkaar tegenwoordig zo vaak dat we elkaar steeds beter leren kennen. Ook de Vlaamse journalistiek heeft steeds meer interesse in ons. Ook in de politiek zie je vooruitgang. De twee grootste amokmakers in het debat, Joelle de Milquet van de Waalse christendemocraten en de Vlaams nationalist Bart De Wever hebben de andere landstaal stukken beter leren spreken’, zegt Deborsu met een grijns. ‘Sterker nog: ze hebben elkaar buiten de politieke arena gevonden. Ze hebben kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd.’
Het is op zijn minst opvallend dat Deborsu een weblog heeft bij een Vlaams medium en niet bij een Franstalig. Dat heeft te maken met de Belgische blogcultuur, of het gebrek daaraan. ‘De RTBF heeft geen weblogs en er moet in België sowieso nog een hoop gebeuren op het nieuwe mediagebied. Ik las laatst dat Belgie een van de landen in Europa is met de minste internetaansluitingen per gezin. Ik vermoed dat de media zich hier zich niet anders zullen ontwikkelen dan elders, maar dan moet er wel wat gebeuren…’
Als de Belgische journalist te horen krijgt dat de publieke omroep in Nederland bijna al zijn programma’s gratis aanbiedt op uitzendinggemist.nl kijkt hij ons vol ongeloof aan. ‘Echt? Alle programma’s gratis? Ongelofelijk, zover zijn wij nog lang niet. Bij ons staat alleen het journaal online. Dan lopen we echt achter…’
Het gebrek aan blogs en snelle internetjournalistiek in België heeft deels te maken met geld. De publieke omroep, zeker de Franstalige RTBF, is arm. Er is dus geen geld om te investeren in nieuwe media. In Vlaanderen wordt het mondjesmaat beter maar in Vlaanderen heeft het geen prioriteit. Tekenend voor die situatie is de rechtszaak die een aantal Waalse kranten begon tegen Google News. Ze zijn van mening dat Google de auteursrechten schendt en moet betalen voor de overgenomen stukken. Iedere andere krant ziet het aantal bezoekers op zijn site stijgen en pogen dat om te zetten in meer lucratieve advertentie-overeenkomsten.
Na uren wachten in de kou zwaaien midden in de nacht de deuren van Letermes ambtswoning open en komt de premier naar buiten. De politieke journalisten duiken bovenop de man en onderwerpen hem aan een spervuur van vragen. Het resultaat is weer mager, de premier zegt alleen dat het moeilijk is en dat hij het debat niet via de camera’s wil voeren. Dan zijn de politici gevlogen, de journalisten op de stoep hangen nog wat na en maken geen aanstalten om te vertrekken, het lijkt wel of ze hier wonen.
Zo gaat het hier al jaren en zo blijft het hier nog jaren. Zonder koffie, wc of internet. Eigenlijk vindt Deborsu het best prima. Hij is eigenlijk een wat ouderwetse journalist die zo nu dan iets stouts uithaalt in een ietwat digibetisch land. Hij zal de laatste zijn om het te ontkennen. Wij worden er inmiddels een beetje ongeduldig van en knijpen er stiekem tussenuit. ‘Wachten’, roept de altijd vrolijke Deborsu ons nog na, ‘dat kun je leren!’ Slaap lekker Christophe.