Tag Archives: Cursiefje

De vluchtelingenopvang

2014_7_VluchtelingenkampPieter-Bas van Wiechen runt samen met zijn vriendin Sophie, Dima (2,5) en Ramses (0) een Bee-zonder-Bee in Amsterdam-Oost. In de PS doet hij deze zomer verslag van de avonturen in en om hun huis. Aflevering 7: “De vluchtelingenopvang”

Twee kleine mannetjes met zonnebrillen in hun haar. “Italië?” wil ik van mijn nieuwe gasten weten. “Bijna goed, Portugal dat ligt ook in Zuid-Europa, maar dat is voor jullie toch allemaal hetzelfde…” sneert Angelo met een vriendelijke grijns op zijn gezicht. Even wil ik tegensputteren dat ik mijn topografie heus wel op orde heb maar mijn gast ontneemt me de ruimte. “Ik woon nu drie jaar in Noorwegen en vrijwel iedereen denkt dat ik een pizzabakker ben.”

Angelo is samen met Simao in Amsterdam. Angelo woont en werkt in Oslo terwijl Simao in Zurich zijn geld verdient. De twee Portugezen trekken al sinds de middelbare school met elkaar op maar ze zien elkaar tegenwoordig alleen in het buitenland. “Op neutraal terrein want thuis wil iedereen constant wat van ons,” zegt Simao

“Wij zijn fantastische probleem oplossers en zeer gewilde huwelijks partners,” vult Angelo aan in vlekkeloos Engels. Even denk ik te maken te hebben met een beroemd Portugees duo maar de waarheid blijkt minder spannend. “Wij zijn een van de weinigen uit onze stad met een geslaagde baan in Noord-Europa…”

Angelo en Simao maken deel uit van een groeiende stroom Zuid-Europeanen die hun kans schoon zien in het Noorden van Europa. Bij ons in de speeltuin klinkt steeds meer Frans, Spaans en Italiaans. Allemaal roepen ze hetzelfde: “Als ze maar niet denken dat ik ooit terug ga…” Onze gasten zijn ook hoog opgeleid maar zonder toekomst in eigen land. “Ik kan daar misschien wel een baan vinden maar belabberd betaald en niet op mijn niveau,” vertelt Simao en hij begint een klaagzang over het Portugese systeem dat muurvast zit in zijn eigen achterhaalde traditie. “Doe mij maar Scandinavië, ondanks het weer.”

Een week na het Portugese duo, staan twee Spaanse dames bij ons op de stoep. Ze hebben onze Bee-zonder-Bee voor tien dagen geboekt. Bij binnenkomst blijkt communiceren lastig maar met handen en voeten en het zo Spaans mogelijk uitgesproken Frans van Sophie komen we een eindje. Martina en Carla komen uit een dorp bij Barcelona en ze zijn rond 45 jaar oud. Martina schuift een briefje naar me toe. “We go here.” Er staat het adres van een taalschool in West op. “We learn English for work outside Spain.”

De hele week staan Martina en Carla vroeg op en komen ze laat thuis. Als ik vraag hoe de cursus vandaag was, gebaren ze met een glimlach dat ze moe zijn en verdwijnen ze naar boven met stapels huiswerk. Na tien dagen vertrekken ze. Sophie en ik zwaaien samen uit. De dames brabbelen ronduit en laten ons een certificaat zien. Enthousiast roepen we “yes!”, feliciteren ze en zeggen dat het zo leuk was om ze te gast te hebben. Als de deur dicht valt, kijken Sophie en ik elkaar aan. “Heb jij een woord verstaan van wat ze zeiden?”

Een Chinese Tomboy

20140726_chinesetomboyPieter-Bas van Wiechen runt samen met zijn vriendin Sophie, Dima (2,5) en Ramses (0) een Bee-zonder-Bee in Amsterdam-Oost. In de PS, de Zaterdagbijlage van Het Parool, doet hij deze zomer verslag van de avonturen in en om hun huis.

Kort haar, een hip-hop broek met kruis op haar knieën en baseballlpetje op haar hoofd. Als When Hui ons huis binnenstapt begint mijn “Gay-dar” als een gek te loeien. “Als dit geen lesbo is, ben ik Sinterklaas en krijg ik ter plekke een lange grijze baard,” denkt mijn rechter hersenhelft. “Stop toch eens met die vooroordelen!” corrigeert mijn linker brein. “Misschien is dit meisje louter een tom-boy en valt ze verder op jongens, weet jij veel.” Juist. Ik besluit het er niet over te hebben, al helemaal omdat de Chinese When samen met haar moeder Xin reist, een dame met een keurige boblijn, klassieke kleding en elke dag een andere broche op haar borst.

Moeder en dochter komen uit Shanghai en zijn hier om wat van Europa te zien en om uit te rusten. “Thuis zijn we altijd aan het werk,” zegt moederlief s’avonds bij het opwarmen van een bakje mie. “Ik werk in de hotelbranche terwijl When net als haar vader in de financiële dienstverlening werkt.” Xin slurpt wat eten naar binnen. “Mij man wilde niet mee, hij kan echt alleen maar werken.” Waar is When eigenlijk? Vraag ik na een tijdje. “Die is uit met een vriendin die ze heeft leren kennen via internet.”

O jee. Zou het dan toch? En waarom laat When haar moeder dan zo alleen? Ik begin te malen. Zou ze ooit aan ouders vertellen dat ze op meisjes valt? En hoe reageren die dan? Kan dat in China? Lesbisch zijn en als enig kind je ouders misschien wel nooit een kleinkind schenken. De volgende avond zie ik door het raam hoe When opnieuw de stad in fietst. Als een volleert fietser trekt ze op, voorwiel in lucht. Het meisje straalt de laatste dagen helemaal. Sophie en ik gunnen het haar van harte maar ondertussen zit haar moeder elke avond alleen bij ons thuis. Uit medelijden serveren Xin eindeloos kopjes thee, vertellen we spannende verhalen en zetten we Ramses regelmatig op haar schoot. We proberen Xin ook s’avonds vakantie te laten hebben, de dame zelf blijkt al die aandacht te kunnen waarderen. Gelukkig.

Dan is het maandag en na een bezoek van vijf dagen aan Amsterdam is het tijd voor vertrek. Xin verschijn s’ochtends vroeg al met haar koffers beneden en neemt afscheid. “Waar is When? Gaat zij niet mee?” vraag ik. “Nee,” antwoord Xin met een ondeugende glimlach. “Die reist nog door naar Berlijn terwijl ik alweer aan het werk moet bovendien slaapt ze nog even uit want ze heeft tot diep in de nacht met allerhande spannende vrouwen staan dansen in de ‘Truth’ of zoiets.”

Lavendel, Wijn en Kaas

Pieter-Bas runt samen met Sophie en Dima, hun zoontje van anderhalf een bed zonder breakfast in oost. Een leuke hobby al loopt het soms een beetje uit de hand.

Er klinkt gerommel in de keuken terwijl ik op de bank probeer de krant te lezen en zoon Dima hetzelfde artikel als kleurplaat gebruikt. “A table!” klinkt het niet veel later. Op de keukentafel wacht een voorgerecht. Ook tekenen de eerste contouren van gang twee en drie zich af. Ik schuif voor de zoveelste achtereenvolgende dag aan bij het gezelschap dat naast ons drieën ook bestaat uit Alain, Camille en hun zestien jarige dochter Elodie.

Een week voor hun aankomst stuurden ze een foto van zichzelf. Op het plaatje zaten ze op een bankje, hun door de zon gebronste lichamen gehuld in oranje kleding. Ze staken drie vingers in de lucht. “Trois fois hourra pour Willem, le nouveau roi des Pays-Bas!” stond eronder geschreven. Alain, Camille en Elodie waren zich kennelijk goed aan het voorbereiden.

Het is inmiddels een vast patroon: als er Fransen op bezoek zijn, slooft Sophie, zelf half Frans, zich enorm uit. Maar het is nu erger dan normaal. Deze gasten komen namelijk uit Nîmes in de Provence. Dit gebied is voor mij een langgerekte, zwoele vakantieherinnering. Voor Sophie, met haar familie uit het regenachtige Noord-Frankrijk, spreekt dit gebied van lavendel, zon en honing ook tot de verbeelding.

Al op de eerste avond zorgde Sophie voor een fraaie wijn en sloeg ze op de Dappermarkt voor een vermogen aan Nederlandse en Franse kazen in. Een warm welkom dat kon rekenen op een passende reactie van onze gasten: Franse wijn uit Nîmes en een typisch provencaals drie gangenmenu. Sophie bood in wild enthousiasme aan de volgende dag een diner te bereiden.

Daar zitten we weer. Na de taboulé en de quiche komen natuurlijk de kazen tevoorschijn. Sophie heeft vandaag pakken wijn in plaats van flessen gehaald. Terwijl ik om mij heen zie hoe kazen met messen worden aangevallen en ik grote brokken soepel en zonder toostje in monden zie verdwijnen, realiseer ik mij dat ik eigenlijk best vloeiend Frans kan. Ik zet een plaat van Gainsbourg op en begin eindelijk over de broodnodige hervormingen in Frankrijk en wanneer die eindelijk komen.

Om twee uur is de laatste druppel wijn op en is er van de kazen weinig meer over dan wat verfrommelde papiertjes en korsten. We gaan naar bed en worden uitdrukkelijk uitgenodigd in Nîmes. “Wat voor gasten hebben we volgende week?” vraag ik Sophie, eenmaal in bed een beetje angstig als ik zie hoe laat het is. “Een stel van boven zestig en ze zien er niet heel spannend uit,” zegt ze turend naar haar mobiel. Gelukkig, denk ik, eindelijk rust. Ik draai me om en val in een diepe, diepe slaap.

ilustratie: Ytje