Aan de oever van de rivier de Main verrijst een gigantische toren: het nieuwe hoofdkantoor van de Europese Centrale Bank. De ECB staat voor een monsteroperatie. Vanaf volgend jaar houdt Frankfurt toezicht op de Europese bankiers.
Tag Archives: Europa
Max Kohnstamm: 95 jaar dromen
Vandaag bereikte mij het droevige bericht dat Max Kohnstamm op 96-jarige leeftijd is overleden. In april 2009 had ik nog de eer om deze bijzondere oud-diplomaat te interviewen voor het lustrumblad van het Amsterdams Studenten Corps. Het bleek een van de laatste interviews te zijn.
Hij was persoonlijk secretaris van Koningin Wilhelmina, verzetsheld en een van de drijvende krachten achter de totstandkoming van de Europese Unie. Maar in het lijstje beroemde ASC-ers op wikipedia komt zijn naam niet voor. Toch is Max Kohnstamm op het internationale podium misschien wel de allerberoemdste ASC-er en een van de oudste want in mei 2009 bereikt hij de respectabele leeftijd van vijfennegentig jaar.
Naast de A4 van Brussel naar Luxemburg ligt het kleine gehucht Fenffe. Zodra de snelweg achter je ligt begint het landschap te glooien en wisselen open velden en bossen elkaar af. Hier, waar de Belgische Ardennen beginnen, brengt Max Kohnstamm (1914) het grootste deel van het jaar door. Het dorpje is zo klein dat de straten er geen namen hebben. Het is even zoeken maar als ik het juiste huis heb gevonden en ik de auto ervoor parkeer, verschijnt al snel het hoofd van Kohnstamms vrouw Kathleen Sillem voor het raam. De twee vormen een onafscheidelijk stel. De vrouw des huizes verwelkomt mij en leidt me naar de woonkamer waar de oude Kohnstamm op een stoel de krant zit te lezen, begeleid door het tikken van de klok. ‘Als de Herald Tribune niet komt ben ik doodongelukkig’ zegt de man die ondanks zijn leeftijd nog steeds alles in het werk stelt om de actualiteit te volgen.
Kohnstamm staat op en geeft me een hand. ‘Het is zo prachtig hier,’ zegt hij terwijl hij lichtelijk kromgebogen naar het raam draait. ‘De lente is begonnen, de bosnarcisjes zijn deze week gaan bloeien.’ We kijken uit het raam. De tuin ligt er prachtig, opgeruimd bij. Een ruim, gemaaid gazon wordt her en der onderbroken door eilandjes kleurige bloemen, in de verte heuvels. De rust en de natuur zijn de voornaamste redenen voor het echtpaar Kohnstamm om zoveel mogelijk tijd in Fenffe door te brengen. Ooit kocht Kohnstamm het huis als vakantieverblijf maar al snel groeide het uit tot het episch centrum van Kohnstamms Europese activiteiten. ‘Het ligt fantastisch!’ vertelt Kohnstamm. ‘Brussel, Parijs en Bonn. Al die steden waar ik vaak moest zijn liggen hier relatief dichtbij.’ Fenffe blijkt alles behalve een dorpje in the middle of nowhere, het gaf Kohnstamm de mogelijkheid om binnen een dag op en neer te gaan naar maar liefst vier Europese hoofdsteden. ‘Weet je nog hoe ik je dan ophaalde?’ memoreert zijn vrouw mee. ‘Dan kwam je aan in Houy met het laatste boemeltje.’
Navelstaren in Europa
De oude heer gaat op zijn stoel zitten en spreekt bedachtzaam. Soms met een versnelling waardoor hij ineens vijftien jaar jonger lijkt, dat geldt zeker als het over de actualiteit gaat. Obama bijvoorbeeld, hem volgt Kohnstamm met grote interesse. “Ik heb een grote bewondering voor die man en zijn vrouw. Al jaren had ik het gevoel dat hij de juiste man op de juiste plek zou kunnen zijn. Alleen had ik nooit gedacht dat hij president van de Verenigde Staten zou kunnen worden. Obama vindt veel problemen op zijn bord en toekomst zal moeten uitwijzen of hij in staat is om deze op te lossen. Voor echt grote veranderingen heeft hij toch een tweede termijn nodig.”
Volgens Kohnstamm is het grote verschil tussen Obama en zijn voorganger dat de nieuwe president iets meer in termen van een grotere gemeenschap denkt. En daar kunnen wij volgens Kohnstamm veel van leren. “Ik heb best bewondering voor die zestien miljoen mensen in dat moeras in Nederland, maar veel mensen blijken zich niet te realiseren hoe klein wij zijn. Over de dijk kijken blijft moeilijk terwijl het zo belangrijk is om problemen in de toekomst te voorkomen.” Kohstamm maakt zich dan ook zorgen over het toenemende Eurosceptisme in Nederland. “Daar moet je enorm voor uitkijken, voor je het weet wordt Nederland meer een toeschouwer van de werkelijke macht in plaats van invloedrijk. De regering in Den Haag moet het belang van internationale samenwerking veel duidelijker maken. Timmermans doet erg zijn best maar hij is staatssecretaris geen minister.”
Toch staat Nederland hierin niet alleen, meer landen zijn teveel met zichzelf bezig. “Misschien is jezelf terugtrekken op je eigen bastion op een moment dat het even moeilijk gaat wel heel menselijk,” zegt Kohnstamm na enig nadenken. “Je ziet dat bijvoorbeeld kanselier Merkel dat nu ook doet. Soms lijkt het wel alsof regeringen zich niet voldoende realiseren dat deze problemen zo wereldwijd zijn en dat een oplossing eerder gevonden wordt in samenwerking. Dat was na de Tweede Wereldoorlog ook zo. Hoe kon je Nederland weer opbouwen als in Zevenaar de woestijn begon? Dat ging niet, om ons land snel op te bouwen was een herstel van Duitsland onontbeerlijk.”
Achterom kijken is duidelijk niet Kohnstamms specialiteit. Toch studeerde hij geschiedenis. Het was Jean Monnet, het grote voorbeeld van Kohnstamm en een van de vaders van de Europese Gemeenschap. “Toen ik voor Monnet ging werken leerden wij heel snel dat we vooruit moesten kijken. De Tweede Wereldoorlog lag net achter ons en de gedachte was: “Dit nooit meer.” Ik moest bijvoorbeeld ook samenwerken met de Duitser Winrich Behr. Tijdens de oorlog stonden we eigenlijk tegenover elkaar, Behr had in het Duitse leger gezeten en ik in een kamp.” Kohnstamm zat in de oorlog enkele maanden in de kampen van Amerfoort, Haaren en Sint-Michielsgestel. “Een nieuwe oorlog voorkomen kon alleen maar door samen te werken. Toch was het ook heel belangrijk dat er mensen waren die hardop riepen dat het anders moest. Misschien is dat het probleem wel. Hoe kun je voor een een nieuwe structuur zijn als je nooit hebt meegemaakt dat de oude niet werkte? Daarom blijf ik voor de internationale zaak vechten en ervoor pleiten.”
De elitaire student
Hoog tijd om Kohnstamm naar zijn studententijd te vragen. Hij kwam in 1933 in Amsterdam aan en werd lid van het dispuut Bredero. Bij het corps schopte hij het tot voorzitter, als opvolger van niemand minder dan Joseph Luns, die later premier van Nederland en secretaris-generaal van de Navo zou worden. Toch had Kohnstamm weinig contact met zijn voorganger. “In die tijd had je binnen de vereniging een duidelijke scheiding tussen de witten en de roden. Zonder dat dit een regel was, wisselde ook het voorzitterschap tussen die twee richtingen elkaar af. De Roden wilden dat alles bleef bij het oude terwijl de Witten zich wel hielden aan de oude mores maar dan met gevoel voor humor.”
“Het waren andere tijden waarbij er echt nog sprake was van een klasseverschil,” memoreert Kohnstamm. “Wij hadden als corpsstudenten helemaal niets te maken met de ellende die er in de jaren dertig in De Jordaan plaatsvond. Die wijk lag niet ver weg maar toch hadden we geen idee dat daar echt honger werd geleden. In mijn tijd nam je als voorzitter van het ASC de erewacht nog af samen met de burgemeester,” vertelt Kohnstamm om lachend te vervolgen: “Ik wilde op een gegeven moment samen met een vriend op reis naar Tsjechië. Vlak voordat we vertrokken kwam ik erachter dat ik mijn paspoort kwijt was. We gingen naar het stadhuis en binnen een mum van tijd had ik een nieuwe, zo ging dat voor ons.”
Toch heeft Kohnstamm niet heel veel directe herinneringen aan de vereniging. Het was een leuke tijd volgens Kohnstamm maar toch begon zijn leven pas echt toen hij over de grens ging kijken. “Al tijdens mijn studententijd, in 1938, heb ik bijna een jaar door de Verenigde Staten gereisd. Ik kreeg de mogelijkheid door een beurs van de raad van kerken waar mijn vader toen in zat. Ik wilde The New Deal van Roosevelt bestuderen en hoopte ook op veel vrije tijd. Maar toen ik daar aankwam, bleek ik les te krijgen van de mensen die meegewerkt hadden aan The New Deal, het antwoord op de Grote Depressie. Iedere avond college, geweldig boeiend. Gelukkig mocht ik daarna wel rondtrekken.”
“De sprong die Obama nu, na Bush, moet maken lijkt heel erg op die van Roosevelt,” legt Kohnstamm uit. “Ook toen was er veel commentaar op Roosevelts staatsingrijpen, vooral Republikeinen maakte zich daar toen geweldig druk om. Maar toen ik zelf in zuiden kwam, zag ik naast de shockerende tegenstellingen tussen zwart en blank ook wat dat beetje staatssteun met mensen deed. Een boer kon overleven dankzij gesubsidieerde elektriciteit waardoor hij ondanks zijn uithuizige kinderen toch de koeien kon melken met een machine.”
En zo zijn weer afgedwaald naar Kohnstamms favoriete onderwerpen. Net als bij zijn grote voorbeeld Monnet staat ook bij hem uiteindelijk de mens centraal. Kohnstamm is moe. Het gesprek van anderhalf uur kost hem veel energie. Terwijl zijn vrouw in de keuken het avondmaal bereidt, begeleidt hij mij naar de voordeur. De zon gaat langzaam onder in de heuvels en ik rijd terug naar Brussel. What a guy!
Nederlanders in Brussel
Normaal bericht Leven op Pluto alleen over België. Maar er zijn van die grensgevallen… In de aanloop naar de Europese verkiezingen maken wij namelijk reportages over de EU. Die verhalen spelen zich voor een deel af in Brussel.
Beluister hieronder een radioreportage die ik maakte voor het Vpro programma Visie Versa (Radio 1). Onderwerp: de vraag waarom jonge, ambitieuze Nederlanders vaak hun carrière beginnen in Brussel om daarna zodra ze kunnen voor Den Haag te kiezen. Luister hier:
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=WMAKRPlqUNk&feature=channel_page[/youtube]
Een spook waart door Europa
En dat spook heet Derk-Jan Eppink. De kleine, bebrilde Nederlander loopt een beetje gebogen door het Brusselse café waar hij deze avond een toespraak houdt. Dit is de kroeg waar de Nederlandse gemeenschap het liefst een Holland House van zou maken. Een paar keer per jaar verandert het drankgelag in een oranje zee waar André Hazes uit de boxen schalt.
Crazy Orange, vinden ze zichzelf. Wij moeten denken aan het grand café waar de plaatselijke hockeyclub zich vermaakt. Het zijn meestal VVD-ers die hier smullen van bitterballen en proberen nog enthousiaster te zijn dan Erica Terpstra. Maar vanavond geen polonaise op Guus Meeuwis. Een politiek café met een exotische gast: Derk-Jan Eppink.
De journalistiek was niet genoeg voor Eppink. Hij wilde het zelf doen. En dus ging hij werken voor toenmalig Europees Commissaris Frits Bolkestein. Onlangs, na een korte tijd in New-York te hebben gewoond, verraste hij vriend en vijand. Eppink sloot zich aan bij de Lijst Dedecker van Jean-Marie Dedecker, voormalig judobondscoach van België. Ook Dedecker was Verhofstadt meer dan zat, verliet diens Open VLD en ging solo. LDD staat sindsdien garant voor succes in de peilingen. Nu lonkt het Europees Parlement. Jean-Marie heeft Eppink gevraagd, als eerste ‘Ollander’ ooit voor een Belgische Europese lijst.
Eppink heeft een beetje de looks van de Franse filosoof Jean-Paul Sarte. Maar marxist Sartre zal zich omdraaien in zijn graf. Volgens Eppink waart er een nieuw spook door Europa. Geen communistisch spook maar het spook van de Europese regelzucht. Eppink gaat een keiharde strijd voeren tegen de slangenkuil die EU heet. Tegen ‘ecologisch fundamentalisme’ ofwel de macht van de groene lobby en groen rechts. Ook is hij absoluut tegen toetreding van Turkije. En eigenlijk ook van Bulgarije en Roemenië maar dat is te laat. ‘Europa kan niet tegen kritiek. We moeten ophouden met zelfgenoegzaamheid en luchtfietsen. Het is tijd voor Eurealisme!’
Zijn pogingen om het café op te hitsen, blijven vooralsnog zonder resultaat. Links en rechts horen we het woord ‘populist’ vallen. Hier staat een nieuwe Rita Verdonk. Of erger: een nieuwe Geert Wilders. ‘Wat moet een intellectueel als jij bij de Lijst Dedecker?’ vraagt de VDD-presentator van de avond. ‘Derk-Jan, in godsnaam, waarom heb je New-York ingeruild voor het Vlaamse dorp Lochristi?’
Eppink veegt alle kritiek van tafel. Een liberale revolutie staat voor de deur, weet hij. ‘Labour is in de problemen. De Franse Parti Socialiste heeft bijna geen leden meer. De Nederlandse socialisten liggen op apegapen. Om maar niet te spreken van de Vlaamse. Er wacht ons een grote verassing bij de verkiezingen. Wij staan aan het begin van een ander Europa!’
Maar als liberale politicus socialisten bashen, is natuurlijk te makkelijk. Waarom beproeft Eppink zijn geluk niet bij de Open VLD of de VVD? ‘Guy Verhofstadt is een linkse politicus. Wij zijn de rechtervleugel van de VVD.’ De kandidaat-europarlementariër wil in juni zelfs afrekenen met zijn oude vijand. Verhofstadt is nu lijsttrekker voor Open VLD.
Na afloop van de show snelt een oudere man met een stropdas op de LDD-er af en vraagt koortsachtig: ‘Maar u blijft toch wel lid van de VVD?’ Intussen zoeken wij de organisator van het debat. Die zit aan de bar, bestelt een whisky-cola en zucht. ‘De VVD had hem misschien wel willen hebben. Maar hij heeft ons nooit wat gevraagd.’ De organisator stond vijf jaar geleden zelf op de VVD-kandidatenlijst. En op de VLD-lijst in het Brussels gewest. ‘Nu zou ik liever D66 willen stemmen. Maar dat mag echt niemand weten.’
Het is de hoogste tijd. Eppink heeft zijn slag binnen. Hij heeft er nog vele te gaan. De Hollanders praten alweer over het volgende Crazy Orange feest. Op koninginnedag! Dan eten we hier in Brussel verse haring, wordt ons met trots verteld. Wij moeten beloven dat we ook komen. Ai…
Dedecker schaakt Nederlander
Dol op Nederland. Dat is een motto van Jean-Marie Dedecker. Toen wij deze politicus vorig jaar interviewden stelde hij voor af te spreken in het lokale kart-centrum. Toen al stak Dedecker niet onder stoelen of banken dat hij Nederland wel leuk vond. De oud-judocoach bewonderde onze doorzetters mentaliteit. ‘Een beetje Amerikaans maar wel lekker!’ wist de politicus. ‘En: je bereikt er tenminste wat mee. Kijk maar hoe vaak jullie winnen in de sport.’
De Vlaamse populist wordt in Belgie door velen verguisd, maar in de peilingen vliegt hij de hemel in. En nu ‘doet’ Dedecker het met Ollander Derk Jan Eppink, zo vingen wij woensdag op in het Europees Parlement te Brussel. Eppink gaat op de lijst en wordt misschien ook lijsttrekker voor de Vlaamse partij Lijst Dedecker (LDD) in het EP.
Het gerucht circuleerde al langer, maar journalist/columnist Eppink is blijkbaar overstag gegaan. Europese ambities heeft hij al langer, eerder werkte Eppink als medewerker van Eurocommissaris Frits Bolkestein. Daarvoor was Epppink journalist voor NRC Handelsblad en de Belgische krant De Standaard. In Belgie deed hij toen veel stof opwaaien omdat hij als directe Nederlandse journalist heel wat politici de gordijnen in joeg.
Het nieuws werd in het Europarlement met grote hilariteit ontvangen. Wat moet hij met die Dedecker? Zou hij het voor het geld doen? vroegen enkele borrelende (Nederlandse) EP-ers zich af. Dat zullen we de LDD binnenkort maar eens vragen…
Vrede op aarde?
Vanmorgen werd ik wakker in totale harmonie. Een vredige mist hing over Brussel. Mensen op straat lachten me toe, zélfs de sjacherijnige vrouw van de bakker.
Ik zet sterke koffie, klap mijn laptop open en lees: dalai lama in town! Shiiit. Ik moet naar het Europarlement, want daar zit ie. Snel gris ik mijn microfoon en andere radiospullen van tafel, spring in mijn auto en race er naartoe.
Toeterend sta ik in de file, wil de hele stad naar die boeddhist ofzo? Aangekomen in het EP blijkt de grote leider gevlogen. “Wat zei hij?” vraag ik hijgend aan een passerende eurocraat. Aha, een oproep tot harmonie en dialoog! Jezus, ben ik daarvoor helemaal… Opgefokt, nee, zichtbaar rustig en ontspannen tuf ik terug naar huis.
Belgacom berispt door EU
Leven op Pluto klaagt er al langer over, (zie hier en hier) maar de Europese Commissie wordt nu ook wakker. Bellen en internetten is in Belgie extreem duur. En hoe komt dat? Geen eerlijke concurrentie met dank aan staatsbedrijf Belgacom. Belgacom heeft het grootste deel van de Belgische markt in handen. Voorbeeld: tweederde van de telefoontjes binnen Belgie komt voor rekening van de monopolist. Kosten: twee keer hoog als in Nederland. De Europese Commissie waarschuwt. Belgie heeft een jaar de tijd om z’n leven te beteren.
Leven op Pluto ging naar de persconferentie in het Brusselse Berlaymontgebouw. Wat ons zo boos maakt, is dat Belgacom – en daarmee de Belgische staat – een gezonde marktwerking aan zijn laars lapt. De een na de andere concurrent werd de afgelopen jaren opgekocht. Intussen strijken topmannen exorbitante beloningen op. En de gewone Belg betaalt de rekening.
Belgacom laat overigens weten niet van plan te zijn om haar monopoliepositie op te geven. De Europese Commissie heeft hier niets over te zeggen, aldus de telecommer. 65 procent van de markt in handen hebben, is nog altijd wettelijk toegestaan. In Belgie verandert voorlopig dus helemaal niets.
Verder ontkent Belgacom duurder te zijn dan andere aanbieders. We moeten gewoon in de daluren gaan bellen, dat is stukken goedkoper!
Het is te hopen dat Belgie IETS leert van de jongste Fortis-rel. De geplaagde bank heeft weer eens gestrooid met bonussen, lekte deze week uit. Soms lijkt het of bepaalde mensen in dit land heel hardleers zijn…
Een dagje tolken in Europa
In een soort skyboxen, hangend boven de politieke arena van het Europese parlement zitten ze: de tolken van de Europese politiek. Ze praten als sportcommentatoren, soms serieus, soms snel en opgewonden. ‘Tja, je probeert als tolk toch ook een beetje de emotie over te brengen,’ weet Walter Roesems, een Vlaming die hier al eenendertig jaar als tolk werkt.
‘Kom naar Straatsburg,’ had Walter Roesems door de telefoon geroepen. ‘Daar doen we het echte werk.’ Vol verwachting toog ik van Brussel naar de Elzas. In het glimmende gebouw van het Europees parlement komt Roesems enthousiast op mij af gelopen, een Süddeutsche Zeitung onder zijn arm. ‘Als tolk lees ik kranten in alle talen waar ik mee werk,’ verklaart Roesems de Duitse krant onder zijn arm. En dan bijna stichtelijk: ‘Wij vertalen niet letterlijk wat mensen zeggen, wij brengen de boodschap over en daarvoor is context erg belangrijk.’
Het is duidelijk, Roesems is een man met passie voor zijn vak. Hij spreekt zelfs van de tolk als verlichte humanist. En wekt bijna een beeld op van de tolk als hoeder van de Europese democratie. ‘ s Ochtends vroeg begint de vijftiger aan zijn stapel kranten en paperassen van de EU. Roesems spreekt niet alleen veel talen, hij streeft ook naar een zo groot mogelijke dossierkennis. Het gebeurt regelmatig dat hij meer weet dan een parlementslid. ‘Als zo iemand bijvoorbeeld een verkeerde datum noemt, vertaal ik gewoon de goede.’ En wat als een volksvertegenwoordiger zijn decorum verliest en het op een schelden zet? ‘Dan maken we het wat hoffelijker…’
Topsport
De tolk zet er stevig de pas in en geeft mij een snelle rondleiding door het gebouw. Vele honderden meters leggen we af. In de gangen maakt hij om de haverklap een kort praatje met een bekende. De ene keer is dat een collega, de andere keer een bode in rokkostuum of een volksvertegenwoordiger. Na ruim dertig dienstjaren lijkt iedereen hem hier te kennen. Niet verwonderlijk voor de praatgrage Roesems die toegeeft van zijn hobby zijn beroep gemaakt te hebben.
Net als de parlementariërs en hun medewerkers leven ook de tolken in het ritme van drie weken Brussel en een paar dagen Straatsburg. In Europese hoofdstad komen vooral de politieke fracties en de verschillende commissies bij elkaar. In de Franse stad is het na drie weken en petit comité hoog tijd voor vergaderingen met het parlement in zijn geheel.
Tolken tijdens de plenaire zitting is topsport, verzekert Roesems me. Vol verwachting loop ik met hem mee de vertaalcabine in. De lange tafel voor het raam is bezaaid met flessen water en volgekrabbelde blaadjes. Erop staat de betekenis van afkortingen en woorden. De verschillende handschriften laten zien dat de tolken ook regelmatig de hulp van een collega inschakelen. Roesems en zijn Nederlandse collega’s Frans de Clercq en Jopie Boersma nemen in allerijl de agenda’s door. Met een potlood worden driftig zinnen en woorden onderstreept. ‘Je moet enigszins weten waar het debat over gaat,’ vertelt Roesems. ‘Ieder onderwerp heeft zijn specifieke termen en afkortingen. Niet alles kunnen wij in een keer vertalen.’
Van het Maltees via het Duits naar het Bulgaars
Klokslag negen s’avonds uur opent de voorzitter de derde vergaderronde van die dag. Op de agenda staat een voorstel om het lot van de plattelandsvrouwen in Europa te verbeteren. De vijfentwintig aanwezige parlementariërs mogen ieder hun zorgen over deze groep uiten. De Nederlandstaligen hebben hun werk goed voorbereid. Soepel nemen de drie het van elkaar over, feilloos weten ze van elkaar wie welke taal spreekt. Spreken ze met z’n drieën dan alle drieëntwintig officiële talen van de Europese Unie? Nee, helaas dat kunnen ze niet laten de tolken mij met een glimlach. ‘Per cabine spreken we samen gemiddeld zo’n zeven talen,’ legt Roesems uit. ‘Niet genoeg om direct naar alle talen in het parlement te tolken. Dus zit er vaak een tolk tussen. In het Nederlandse team zit bijvoorbeeld niemand die het Roemeens beheerst. Op dat moment werken we volgens het draaischijf principe. We luisteren dan naar het Engels, Frans of Duits om van daaruit naar het Nederlands te vertalen.’
Roesems laat me het dagschema zien. Iedere dag is het weer een ongelofelijk ingewikkelde puzzel want alle talen moeten bediend worden. Het streven is om tussen de talen maximaal een draaischijf te hebben. Toch komt het voor dat een Estse volksvertegenwoordiger zijn Maltese collega hoort via een Duitse en een Engelse tolk.
De Europese tolkmachine heeft zo’n driehonderdvijftig mensen in vaste dienst en werkt daarnaast nog met zo’n vijfhonderd freelancers. Dat kost een aardige duit, maar volgens Roesems gebeurt een en ander toch best efficiënt. ‘In de kleinere vergaderingen in Brussel wordt niet meer automatisch naar alle talen getolkt. Op aanvraag kan ook in een kleine taal voorzien worden. We houden daar alles bij, als blijkt dat er vervolgens niet naar geluisterd wordt dan verdwijnt de tolk. De politieke fracties krijgen zelfs een boete. We gaan ook veel minder mee op reizen naar het buitenland.’
Nederlands, een Europese toptaal
Zo nu en dan gaan er stemmen op om het Engels de Europese politieke voertaal te maken. De Nederlandse europarlementariërs Michiel van Hulten en Lousewies van der Laan maakten zich daar een aantal jaar geleden sterk voor. Roesems ziet er weinig in, logisch voor een tolk. ‘Mensen kunnen zich het beste uitdrukken in hun moedertaal. Meertaligheid is voor mij dus een onderdeel van democratie.’
‘Je moet overigens weten dat Nederlands een belangrijke taal is,’ laat Roesems zich ineens ontvallen. Ik kijk hem verbaasd aan. Heb ik hier te maken met een Vlaams nationalist? ‘Nee, zo bedoel ik het niet,’ zegt de tolk lachend. ‘Nederland en België zijn al vanaf het begin lid van de Europese Unie. Aanvankelijk had de EU nog niet zoveel talen. De meeste tolken deden hetzelfde als ik, ze leerden talen bij. Daardoor spreken veel tolken uit Duitsland, Italië en Frankrijk die hier al langer werken ook Nederlands.’
Wie tolk wil worden bij de Nederlandse afdeling moet tenminste drie talen vloeiend naar het Nederlands kunnen vertalen en bezig zijn met een vierde. Iedere zomer gaan ze op cursus om hun talen bij te houden en nieuwe te leren. Roesems zelf begon destijds alleen met Frans, Duits en Engels. Later, toen Portugal toetrad, heeft hij daar Portugees aan toegevoegd en nu is hij voorzichtig met het Italiaans bezig. Wie nu meer kans wil maken op een baan als tolk doen er goed aan vooral Roemeens, Bulgaars of een der Baltische talen te leren.
Straatsburg stressburg
In de Nederlandse cabine loopt de geoliede estafette van de drie tolken soms even vast. Het spreektempo van de parlementariërs verschilt nogal en ook zijn ze niet allemaal even getalenteerde sprekers. ‘Nou, die laatste wil ik liever ik niet te vaak hebben,’ verzucht Frans De Clerq terwijl hij met een rood aangelopen hoofd zit bij te komen van een chaotisch en snel vertelt verhaal.
Ook het tolken via de draaischijf is niet zonder risico. Halverwege het debat horen de Engelsen ineens Duits en wordt het debat even stil gelegd. In de Nederlandse vertalers maakt het weinig uit, want iedereen is het Duits machtig.
Wat het werk in Straatsburg bijzonder moeilijk maakt is de spreektijd die de verschillende specialisten krijgen. ‘Bij een gemiddelde vergadering zitten zo’n vijftig parlementariërs en die krijgen ongeveer een minuut spreektijd,’ vertelt Roesems. ‘In die ene minuut proberen ze dan zoveel mogelijk ideeën aan de man te brengen, ongeveer drie per zin. De hel breekt helemaal los bij vragenuurtje aan het begin van de week. Je hebt geen idee wat iemand gaat zeggen en van welke kleur zo’n politicus is.’
In de skybox hebben de tolken het duidelijk naar hun zin. Ze brengen elkaar fluisterend op de hoogte van de Europese roddels en hebben soms ze moeite om hun gegiechel buiten het bereik van de microfoons te houden. Ondertussen leiden ze het debat voor Nederlandstalige luisteraar in goede banen. Rond middernacht zit het erop. Morgen heeft Roesems alleen een middagdienst. Misschien is er dan wel tijd voor datgene wat de driedaagse van Straatsburg extra leuk maakt: een etentje met collega’s in zijn favoriete restaurant net over de grens in Duitsland.