In het boek onder een bloedrode hemel, samengesteld door Erik van Burggen, schrijven veertig schrijvers over de Ierse band U2. Pieter-Bas is een van hen. NRC handelsblad merkte op dat bijna iedereen wat moeite heeft met dit fenomeen. Dat is bij mij niet anders. Moet je ze zien als Weldoeners of als belastingontduikers? Zijn het vernieuwers in de popgeschiedenis of jagers op goedkoop effectbejag? Lees hier meer over het boek.
Tag Archives: muziek
Documentaire: Sovjetmuzikanten op de vlucht
Toen de Russische cellist Dmitri Ferschtman van het Sovjet ministerie van cultuur openlijk afstand moest doen van zijn grote voorbeeld Roscht Dubinski besloot hij zelf ook te vluchten. Hij zocht contact met de Nederlandse zakenman Aart van Bochove die al meerdere Russische muzikanten had geholpen naar Nederland te komen. Nu, vijfentwintig jaar na de val van de Sovjet-Unie vertellen Ferschtman, zijn vrouw Mila Baslawskaja en Aart van Bochove hun verhaal in een Spoor Terug van Pieter-Bas van Wiechen en Sophie van Leeuwen. Beluister hem hier.
Bestuurslid De Roode Bioscoop
Per 2016 is Pieter-Bas als algemeen lid toegetreden tot het bestuur van De Roode Bioscoop, het leukste kleine theater van Amsterdam en Theatergroep Flint.
Coming out van een orgelfetisjist
Toen ik een jaar of zeventien was pakte ik met een vriendin op mijn zolder een oude hobby op: radio-tje spelen. Zwaar onder invloed van een met Theo & Thea doordrenkte jeugd (en een fles rode wijn) waanden we ons een klef Avro-programma, een beetje ‘radio 2 na middernacht’. De jingles en achtergrondmuziek nam ik door dezelfde als microfoon dienstdoende hoofdtelefoon op.
foto: Nichon van Glerum
Het waren de jaren dat iedereen aan de CD’s was en platen overal voor een appel en en ei te krijgen waren. Een beetje vanuit mijn liefde voor kitsch was “Hammond-a-Gogo” van James Last in mijn collectie terecht gekomen. Deze bovengemiddeld ranzige vertolkingen van jazzstandards speelden een leidende rol in onze late-night show. We bedachten er zelfs een fictieve Hammondorganist bij.
We maakten plannen voor de radioshow en dus begon ik uit bakken allerhande Hammondplaatjes te verzamelen. Het gevarieerde, maar vrijwel altijd heftig dichtgesmeerde geluid van het orgel ging met de jaren steeds meer in mijn systeem zitten. Zoals die machtige machine kan smieren, ronken, gieren, brullen en proesten. Wauw!
Ik vond pikante Italiaanse filmmuziek en even later ook Hammondjazz van helden als John Big Patton, Jimmy Smith en Dr. Lonnie Smith. Heimelijk droomde ik steeds vaker van om mijn contrabas en basgitaar aan de wilgen te hangen om zo’n smerig monster te leren bedienen. Bovendien kun je op een Hammond ook buitengewoon goed bassen: met je – liefst blote – voeten. Had ik dan veel te laat mijn muzikale roeping gevonden?
Stiekem bekeek ik urenlang de huiskamerorgels in diverse kringloopcentra, in de hoop er ooit een echte Hammond te vinden. Ik liet mijn vingers over de toetsen glijden en hoorde van binnen zo’n typisch hakkelend glissando uiteindelijk eindigen in een loeiend hoogtepunt. Maar ik vond geen Hammond en zo’n ander orgel dat misschien een beetje op een Hammond lijkt? Die hoorde volgens mij naast het aquarium in woonkamers met bloemetjesgordijnen en zijn toch niet hetzelfde als een echte vleugel, een viool of een mooie spaanse gitaar? Nee, het gaat om het echte Hammondorgel, anders niet.
Wat is mooier dan een Hammondorgel? Twee Hammondorgels! Op naar Orgel Vreten dus. Tijdens de zinderende orgelmis beuken, raggen en beroeren Thijs Schrijnemakers en Darius Timmer hun orgels, er vliegen zelfs regelmatig toetsen door de lucht. Na afloop staar ik verslagen naar het toneel. Als ik ooit een Hammond wil proberen is dit het moment… Wijfelend vraag ik Thijs of ik een keer zo’n Hammond glissando mag maken. “Natuurlijk!,” zegt Schrijnemakers met een Brabants accent.
Even later zit ik op het bankje. Schrijnemakers legt uit dat ik mijn vingers over de toetsen moet laten glijden en dan op een punt stoppen. Ik doe het terwijl de meester zelf de register bediend. Wat? Ben ik dat? Breng ik dit zwanger gierende geluid voort? Ik voel een blos op mijn wangen komen en wil het uitschreeuwen. Ik voel hoe de Hammondgeest in mij komt, ik heb mijn Lesley gevonden en ben bekeerd. Maandag na het festival begint mijn orgeljacht!
Orgel Vreten – De wederopstanding
21 en 22 juni 11.00 en 14.00 uur, locatie 31 Cafe Groene Weide – Oost, €13
Orgel Vreten
21 juni 23.00 uur, Westerkeyn, vrij toegankelijk met polsbandje
Tekst Pieter-Bas van Wiechen
Foto Nichon Glerum
Een eerste keer voor een oude oerol tijger
Spinvis en Saartje van Camp, het inmiddels onafscheidelijke duo, stonden al vaak op Oerol maar nog nooit met een lokatievoorstelling. “Goud speelt in onze voorstelling een belangrijke rol en zeker als onze lichtman de zon meewerkt is het echt fantastisch!”
foto: Anke Teunissen
Voor zijn eerste echte lokatietheatervoorstelling op Oerol kozen Spinvis en Saartje van Camp meteen het grootste podium van Oerol: de Noordsvaarder. “De wind maakt het de microfoons, de cello en de koto behoorlijk lastig, maar kijk eens naar het uitzicht: die diepte…” zegt Erik de Jong (Spinvis). “Je voelt hier permanent een onheilspellende spanning alsof er ieder moment iets vreselijks kan gebeuren, alsof er daadwerkelijk een tsunami op ons af kan komen, ” vult Saartje hem aan.
Met Kintsukuroi ging een lang gekoesterde wens van het duo in vervulling: echt een voorstelling maken met een langere voorbereidingstijd. Een echte voorstelling maken, betekende ook dat ze voor het eerst met een regisseur werkten. “Dat was best wel een stap,” zegt Erik. “Normaal zijn wij baas in eigen huis en nu moeten we iemand het vertrouwen geven maar het werkt. Regisseuse Ria Marks luistert goed naar wat wij willen en heeft het verhaal stukken beter gemaakt.”
De Tsunami van tweede kerstdag tien jaar geleden vormt de belangrijke eerste inspiratie voor Kintsukuroi. “Ik zat toen werkelijk aan de tv gekluisterd. De filmpjes waarin mensen zo machteloos zijn ten opzichtte van de natuur bleven enorm hangen. Vervolgens is het voorstellingsidee tijdens de eindeloze autoritten die we maken op weg naar optredens gaan groeien.”
Het idee van een seismoloog die zijn liefde verliest door de Tsunami en dat weigert te accepteren dat ze misschien wel omgekomen is, bracht ook het idee om met twee verschillende leeftijden te werken. In de voorstelling danst de jonge Karin Lambrechtse samen met zeventiger Francis Sinceretti. “Choreograaf Adriaan Luteijn kwam op ons pad en hij is net als wij veel bezig met imperfectie van het lichaam.”
De tsunami van 2004 trof vooral Japan en zo sloop er steeds meer elementen van dat er steeds meer Japanse beelden en muziek in het concept. “Ik speel in de voorstelling een Koto, een soort Japanse harp,” vertelt Erik. “Kintsukuroi, een manier om gebroken porselein met goudkleurige lak te restaureren, speelt een belangrijke rol in het toneelbeeld terwijl de Japanse traditie om in plaats van penissen een octopus af te beelden ons weer prachtige inspiratie was voor de dans.”
Spinvis en Saartje van Camp – Kintsukuroi. 16 t/m 22 (behalve 19 juni) 17.00 en 19.30 uur, locatie 1 Noordsvaarder – West E13
Zonder pardon
Harpmeisjes. Als je niet uitkijkt doemen er beelden op van elfjes, mierzoete sprookjes en foto’s met overdadig veel soft-focus. Maar gelukkig is er nu Lavinia Meijer, die de harp zonder pardon uit het roze hoekje haalt.
foto: Geert Snoeijer
Jazzpianist Michiel Borstlap, Gare du Nord of het Koninklijk Concertgebouworkest: voor Lavinia Meijer lijkt geen enkele combinatie onmogelijk. Overal sleurt ze haar harp heen om te spelen. “Het is mijn missie om telkens bruggen te bouwen om zo mijn repertoire en mijn publiek te verbreden. Ik zoek steeds naar muziek die het publiek kan waarderen en probeer dat te combineren met repertoire dat ze niet kennen,” vertelt Lavinia vanaf de boot. “Mijn instrument, de harp, geeft daarbij veel vrijheid. Want als ik piano of viool zou spelen, dan is het repertoire veel bekender en dan komt het publiek al snel met allerhande verzoeknummers.”
“Op Oerol speel ik werk van Philip Glass en Ludovico Einaudi,” vertelt de harpiste. “Beide componisten hebben ook voor film gecomponeerd, waardoor hun muziek heel beeldend is. Dat past goed bij theater.” Tijdens haar optreden zal ze ook een bewerking van Radiohead spelen. Het is de eerste keer dat Lavinia Meijer Oerol aandoet: “Na alle verhalen die ik er al over hoorde heb ik er ongelofelijk veel zin in. Het is fantastisch om op een festival te mogen spelen waar zoveel verschillende genres aan bod komen. En buiten spelen met alle natuurgeluiden is altijd een uitdaging!”
Heeft Lavinia voor avonturen als Oerol inmiddels een speciale rock-n-roll- en buitenharp? “Hahaha, nee, het moet gewoon droog blijven. Onlangs heb ik in Rotterdam ook een openluchtconcert gegeven waar exact na mijn laatste noot een onweersbui losbarstte. Ik kon mijn harp toen nog net op tijd de droogte in trekken.”
Lavinia Meijer. 15 juni, 15.30 en 19.30, Bostheater – Midden, € 11; 16 juni 13.30, De Betonning – West.
De Oerolontmaagding van Rina
U kent haar misschien nog niet maar ik wel: de Zimbabwaans-Nederlandse zangeres Rina Mushonga. In de volgende driehonderd woorden leest waarom u haar moet gaan zien.
Redactievergaderingen zijn soms een waar maffioos steekspel, waar iedereen probeert zijn persoonlijke helden te krijgen. Vandaag is mijn dag: ik zie in de planning dat zangeres Rina Mushonga geïnterviewd mag worden, en met een kleine draai en een nauwelijks merkbaar intimidatietje krijg ik wat ik wil: “Pieter-Bas, jij doet Rina”, zegt hoofdredacteur Joost, en onder tafel bal ik mijn vuist. Gewonnen.
Na het verdelen van de onderwerpen volgt een gesprek over een goede ‘invalshoek’, de eeuwige strijd van de journalist om zijn verhaal op een spannende wijze te vertellen. Wat doen we met Rina? “Kunnen we haar niet voor wat schapen laten spelen?”, opper ik in de hoop op een privéconcert. Ik geef toe: ik ben eigenlijk een beetje fan van Mushonga. De zangeres is al drie jaar bezig heel geleidelijk door te breken. Aanvankelijk als singer-songwriter met gitaar, maar dat eenzame bestaan heeft ze inmiddels ingeruild voor een vijfkoppige begeleidingsband. “Ik wilde niet het zoveelste hijgerige meisje met een gitaar zijn en zocht naar meer dynamiek”, vertelt Mushonga aan de telefoon. “Met een band kun je tenminste ook lekker rocken.” Het resultaat is een stevige mix van indie, pop en afro-beat en doet soms een zelfs denken aan Graceland van Paul Simon.
“Yeah!”, zegt Mushonga lachend als ik haar voorstel een schaapconcert te geven. Hoewel ze nog ‘Oerol maagd’ is, ziet ze het meteen voor zich: “Lijkt me écht Oerol… Het probleem is alleen dat ik pas dinsdagochtend op Terschelling aankom.” Ik zucht teleurgesteld. Ook aan de andere kant van de lijn is het stil. Dan zegt Rina: “Het had me zo leuk geleken, kunnen we het niet alsnog doen?” We maken een afspraak om twaalf uur, onderaan de dijk in Kinnum. Mijn Oerol kan niet meer kapot.
Rina Mushonga. 18 juni, 15.00 uur Groene Strand.
De Kift vat samen
De Kift viert dit jaar zijn zilveren jubileum en dat zal Oerol merken. De band geeft in twee verschillende (!) optredens een samenvatting van hun rijke carrière, met speciale aandacht voor nummers uit de voorstellingen die op Oerol stonden.
“De Kift is op het eiland!” Het begint altijd al een beetje te gonzen als de punkfanfare zijn opwachting maakt. De Kift hoort een beetje bij Oerol, zoals het festival bij de band hoort. “Oerol is voor ons altijd een mooie gebeurtenis waar we zuinig op zijn, daarom staan we ook niet ieder jaar op het festival”, vertelt drummer Wim ter Weele, die samen met Ferry Heijne De Kift ooit oprichtte.
Gaaphonger, een voorstelling over Willem Barentz, was in 1996 de eerste voorstelling waarmee De Kift op Oerol stond. “We speelden toen in een schuur van Jan de Jong, de eigenaar van de Vijfpoort. We leerden hem kennen en gingen andere programma’s ook doen bij hem in de kroeg.” Ter Weele moet lachen als hij terugdenkt aan de optredens in een een stampvolle Vijfpoort: “We speelden vaak twee keer per dag waarbij we de tweede keer in zeiknatte kleren van het eerste optreden het podium betraden.”
Hoogtepunten uit de geschiedenis van De Kift op Oerol zijn natuurlijk de voorstelling The Master and Margarita met Tryater in 2010 en de opera Vier voor Vier uit 2003. De Kift hoopt volgend jaar weer met een nieuwe productie op Oerol te staan. “We hebben samen met het Franse gezelschap Le Phun en de Franse band Monofocus een voorstel voor een nieuwe grote productie gedaan. Le Phun stond eerder ook op het festival en we hebben met hun samen een voorstelling gemaakt in de straten van hun thuisstad Toulouse. Het was een soort optocht midden in de winter, inclusief hagel en kou, echt fantastisch.”
Maar: 2014 is nog ver en voordat De Kift zich op de toekomst kan richten vat het eerst zijn geschiedenis tot nu toe samen. “We zijn begonnen met het opnieuw spelen van oude nummers en hebben er nu zo’n vijfenveertig op het repertoire. We kunnen die niet allemaal op Oerol spelen maar het is wel ruim voldoende om twee totaal verschillende sets te spelen. Ik hoop iedereen dan ook op beide optredens te zien!”
De Kift – Jubileumtour A-po-ca-lyp-tisch! 17 juni, 17.00 uur Groene Strand, West en 21.00 uur Westerkeyn, Midden, met entreebandje
De shockerende Sacre in brave tijden
Roger Bernat en Pierre Sauvageot brengen beiden een eigen interpretatie van Le Sacre du Printemps, de wereldberoemde compositie van Igor Stravinsky die precies honderd jaar geleden zijn première beleefde in Parijs. Dat moment staat te boek als een van de meest roerige uit de theatergeschiedenis. Kunnen we op Oerol nog wat opschudding verwachten?
Uit de grond gerukte pollen helmgras die door de lucht vliegen, publiek dat elkaar woedend met Nordic Walking-stokken en zwiepende Gaastra-jassen te lijf gaat, en een cordon ME-ers dat in moet grijpen om gemoederen te bedaren. Het had zomaar een tafereel kunnen zijn in de duinen van Terschelling, als Oerol honderd jaar geleden al had bestaan. Een schril contrast met het brave festivalritueel nu: het publiek kijkt een voorstelling meestal helemaal uit, applaudisseert (vaker met staande ovatie dan zonder) en laat zijn eventuele afkeer hooguit na afloop blijken, in keurige bewoordingen.
Kan kunst nog wel shockeren? Componist Pierre Sauvageot, die in de haven zijn nieuwe Sacre du Printemps laat horen, denkt inderdaad dat het voor de kunsten tegenwoordig lastig is de wereld op zijn grondvesten te laten trillen: “Ik zou het wel willen, maar kunst heeft een minder belangrijke positie in de samenleving dan honderd jaar geleden. Veel kunst is op elkaar gaan lijken, en dat geldt vooral voor de klassieke en populaire muziek. Het publiek weet precies wat het kan verwachten als het naar een concert gaat. Zeker de klassieke muziek is eigenlijk helemaal klaar. Ik vraag me dan steeds af: waar is de krachtige ervaring die muziek kan hebben? In een tijd waarin muziek altijd en overal om ons heen is, ga ik daarnaar op zoek. Het gaat om echt luisteren en samen iets meemaken. Soms moet het juist om hele kleine geluiden gaan, zoals bij Harmonic Fields in 2011. Nu probeer ik door de locatie en mijn bewerking een portret te maken van onze samenleving.”
De Sacre du Printemps is inmiddels van schandaalstuk verworden tot standaardrepertoire. “Het is een soort heiligdom geworden dat niemand durft te veranderen… behalve ik,” zegt Sauvageot met een ondeugende blik. “Puristen zullen het vreselijk vinden, maar ik heb voor mijn Sacre de partituur van het stuk genomen en alle westerse instrumenten eruit gegooid en ze vervangen door andere geluiden die heel ver van het origineel staan. Ik gebruik veel omgevingsgeluiden die met reizen te maken hebben, maar ook radiofrequenties, dieren en instrumenten uit Azië en Afrika. Ik heb het stuk eigenlijk bewerkt zoals Andy Warhol Monroe in een nieuw daglicht zette. Ik geef een ode aan Stravinsky’s werk juist door het te veranderen.”
Sauvageot liet het verhaal van het ballet Le Sacre du Printemps buiten beschouwing. “Ik vind het verhaal niet zo interessant, het is voor mij te links-rechts.” Bij The Rite of Spring van Spanjaard Roger Bernat speelt het verhaal juist een grote rol en staat de muziek minder centraal. Bernat baseert zijn voorstelling op de balletversie van Pina Bausch, die in 1975 een revolutionaire nieuwe choreografie op het stuk maakte. “In het verhaal wordt een maagd geofferd aan een zonnegod. Haar bloed is nodig om het land weer vruchtbaar te maken. De Sacre gaat eigenlijk over de relatie van onszelf met de mensen om ons heen. Het oncomfortabele gevoel iemand in een groep te moeten offeren, dat fascineert mij enorm.”
(Roger Bernard & Pierre Sauvageot. foto: Geert Snoeijer)
In zijn Sacre speelt Bernat met de conventies in het theater en de kunst. “Het mag allemaal niet te makkelijk worden”, zegt de Catalaan stellig. “Mensen zijn zo gewend om eendimensionaal naar voorstellingen te kijken. Relaxed zittend op een stoel en dan een voorstelling over je heen laten komen. Ik vind het vreemd dat het vrijwel altijd zo gaat. Het lijkt wel of de bezoekers hun lichaam zijn vergeten. Dat zie je eigenlijk overal in onze samenleving: je zit op kantoor achter je scherm of je laat je lichaam gedachteloos handelingen uitvoeren. Ik wil dat doorbreken door de ruimte, het publiek en hun lichaam anders te benaderen.”
De Sacre van Bernat zal bij sommige bezoekers misschien licht ongemakkelijke gevoelens oproepen, maar het lijkt er niet op dat mensen van zijn werk zo ondersteboven zullen zijn als bij die beroemde première van honderd jaar geleden. “Theater is als kunstvorm misschien niet meer zo belangrijk als toen, maar op kleinere schaal is het nog altijd mogelijk zaken ter discussie te stellen. Een paar jaar geleden maakte ik bijvoorbeeld een voorstelling waarin naakte mannen dansten. Dat leverde bij de kranten een discussie op of je naakte mannen wel af kon beelden. Terwijl een ontklede vrouw meteen geplaatst werd.”
“Echt shockeren is tegenwoordig meer iets voor de massamedia, maar het is goed om te zien dat het nog altijd kan”, weet Bernat. “Kwesties rond religie roepen nog altijd felle reacties op en datzelfde geldt voor zaken als homoseksualiteit, zoals we onlangs in Frankrijk hebben kunnen zien. Natuurlijk, het werkt nu anders dan honderd jaar geleden. Toen zat de hele Parijse elite in dezelfde theaterzaal terwijl de mensen die er nu toe doen veel meer versnipperd zijn. We moeten ook niet vergeten dat we het verhaal van de première in 1913 misschien ook wel een beetje romantiseren. Wellicht werden in die tijd veel vaker premières verstoord, maar kennen we die verhalen nu niet meer omdat het minder indrukwekkende kunstenaars waren. Maar het is duidelijk dat we nu veel meer discipline hebben. Niet alleen in het theater maar overal, dat zie je heel goed in mijn thuisland Spanje. Zelfs nu meer dan de helft van de jongeren werkeloos thuis zit zijn alle demonstraties, als ze er al zijn, braaf vergeleken met die uit de jaren zestig of tachtig.”
Roger Bernat – The Rite of Spring. 14 t/m 22 juni, 22.00 en 23.10 uur, Locatie 11 Voetbalveld West – West, € 13
Pierre Sauvageot / Lieux Publics & Cie – Igor Hagard, a Railway Rite. 15 t/m 23 juni, 11.00, 12.00, 13.00, 14.00, 15.00 en 16.00 uur, Locatie 2 Strekdam – West, met entreeband.
“Je ne suis pas marié”
“Du temps des mariages avec le sel, l’argent n’était pas si important. De nos jours les familles réclament tant, que les jeunes préfèrent rester célibataires.” Ces paroles sont sur le nouvel album Bouger le Monde du groupe congolais Staff Benda Bilili. J’ai rencontré Roger, le plus jeune membre du groupe, et le bassiste Paulin ou “Cavalier”, un des aînés du groupe, tous les deux célibataires. Et pour eux, le célibat c’est la misère!
10.000 dollars
Ça fait très, très longtemps que Paulin est seul. “Je suis célibataire parce que, si tu veux te marier, il faut avoir un boulot, il faut avoir à manger. Chez nous c’est un grand problème. Il faut avoir 5.000 ou 10.000 dollars pour se marier avec une femme. Tu vois ? C’est dommage pour les jeunes, comme il n’y a pas de boulot. Il faut donner 30 caisses de bières, de l’argent et la dot à la famille, c’est beaucoup!”
Roger, le petit dernier de Staff Benda Bilili, a 24 ans. Lui aussi est un homme libre. Et avec lui, de plus en plus de jeunes dans son pays, la République démocratique du Congo (RDC) : “Moi, je ne suis pas marié, j’ai des enfants, mais je ne suis pas marié. La responsabilité, les dépenses, tu dois payer le loyer… Il y a beaucoup plus de jeunes qui souffrent à propos de ça.”
L’esprit du célibat
Mais aujourd’hui, pour Roger, se marier est devenu possible grâce au grand succès international du groupe Staff Benda Bilili. “Mais derrière moi il y a des millions de jeunes, surtout en Afrique, qui n’ont pas ces capacités. C’est difficile. Il y a des gens qui meurent sans avoir fait un enfant. Voilà l’esprit du célibat.”
Et peut-être qu’il se mariera un jour. “Un homme doit être responsable, dit Roger. A 26 ou 27 ans, il faut être marié.” Mais pour Paulin, le bassiste de Staff Benda, il est trop tard, il se considère trop vieux pour avoir des enfants : “Oui, c’est trop tard, affirme Paulin. Parce que chez nous, il faut faire des enfants avant d’avoir 35 ans !”
Ne pas rester seul
Paulin restera donc seul. Heureusement qu’il vit en groupe avec les autres membres de Staff Benda Bilili, qui sont comme une famille pour lui : “Il ne faut pas rester seul. Donc il ne faut pas que le groupe se sépare. Il faut rester ensemble !” Le groupe a d’ailleurs composé une chanson sur leur volonté de rester ensemble, intitulée “Ne me quitte pas”.