Tag Archives: Statia

Docu: De koloniale kater van Sint Eustatius

Deprecated: Function get_magic_quotes_gpc() is deprecated in /data/www/levenoppluto.nl/www/wp-includes/formatting.php on line 4371

statiaHandelaren uit alle windstreken, uitpuilende pakhuizen en bergen suiker, melasse, slaven en buskruit op kades. Zo zag het kleine Caribisch Nederlandse eiland Sint Eustatius er in de achttiende eeuw uit. Er woonden tienduizend mensen op het eiland. Dagelijks meerden er net zoveel schepen aan als in Amsterdam.

Statia, zoals het eiland in de volksmond heet, was in die tijd een van de weinige vrijhavens en groeide uit tot het belangrijkste handelscentrum voor de Amerikaanse opstandelingen. Ze hadden Statia nodig voor zo ongeveer alles: van het versturen van simpele brieven tot drank, wapens en buskruit.

Het eiland deelt een haast mythische geschiedenis met de Verenigde Staten. Volgens de Amerikanen erkende de gouverneur, Johannes De Graaff, er op 16 november 1776 als eerste in de geschiedenis de onafhankelijke Verenigde Staten.

Maar valt er wel iets te vieren? Voor Het Spoor Terug reist Pieter-Bas van Wiechen naar Sint Eustatius op zoek naar de roemruchte geschiedenis. Hoe kijken de eilandbewoners van nu terug op dit omstreden verleden?

Luister hier naar de documentaire (uitgezonden op 27 september 2015, Ovt Vpro Radio 1)

download De koloniale kater van Sint Eustatius

Documentaire van Pieter-Bas van Wiechen i.s.m. Sophie van Leeuwen. Techniek: Berry Kamer. Andere stemmen: Michael Bennett en Jigal Krant. Met dank aan: Joshua Spanner, Misha Spanner, Walter Hellebrand, Gay Soetkauw, The Simon Doncker Club, Kizzy, Ivo Stuivenberg, Marco Spruit BleekerReese Cook, Floriaan Ganzevoort, Sandrine Chatron, SECAR, The St. Eustatius Historical Foundation, Havenkerk Schiedam en het Ministerie van Koninkrijksrelaties.

De Kans van het Nederlands

Nederlands in de Cariben

Voor het project One11 van de Italie-correspondent Bas Mesters maakte ik een portret van Floyd Woodley, grote held op een klein eiland:

Floyd Woodley, directeur van de Governor de Graaffschool op Sint-Eustatius, is er altijd voor zijn leerlingen, ook buiten schooltijd. “Als kind werd ik geïnspireerd door mijn oom. Zijn motto: als leraar moet je altijd aanwezig zijn, ook buiten school. Ik geloof dat ik dat heb overgenomen.”

Het is drukkend warm als ik op Sint-Eustatius van het kleine vliegveld loop naar het centrum Oranjestad, de enige plaats op het eiland. In de lucht verraden grauwe wolken de komst van de tropische storm Otto, die spoedig het openbare leven zal platleggen. Het is een vreemde gewaarwording: ik ben duizenden kilometers van huis en toch zal dit eiland niet lang na mijn bezoek een bijzondere gemeente van Nederland zijn. Een biologische rastaboerderij, palmbomen en een slapende vulkaan, werkelijk niets op dit exotische oord lijkt op Nederland. Ik zoek de Governor de Graaffschool en wanneer ik een passerende rijksgenoot de weg vraag, antwoordt deze in rollend Caraïbisch Engels: “Ah! Floyds school.”

Voor elke kerk een school
Ik ben op Sint-Eustatius om groep 8 van de Governor de Graaffschool te interviewen voor een Nederlandse kinderkrant. Ik had gedacht dat een 3500 zielen tellend eiland als Sint-Eustatius wel genoeg zou hebben aan één schooltje, maar op internet stuit ik op liefst vier basisscholen. Katholieken, methodisten en zevendedagsadventisten, op dit religieuze eiland heeft elke kerk zijn eigen lagere school. Voor alles wat er na deze religieuze scheiding nog overblijft, is er ten slotte nog de Governor de Graaffschool, die als openbare school geen leerlingen mag weigeren.

Na een wandeling door het centrum van Oranjestad met zijn rijkdom aan Nederlandse koloniale architectuur kom ik aan bij het lichtgroen en -blauw geschilderde schooltje, haast idyllisch gelegen tegen een groene bergwand. Alle lokalen zijn gelijkvloers en liggen L-vormig om het schoolplein heen. De lessen zijn nog bezig, een vrouw wijst me het lokaal waar directeur Floyd Woodley zich bevindt.

Woodley, een licht grijzende man met een gezellig buikje en een ringbaardje, zit midden in een kring kleuters. Steeds geeft hij een van de kinderen in het Nederlands een ondeugende opdracht: hij laat ze iets doen wat ze in de normale les nooit mogen. Ik zie kleuters op stoelen staan, onder tafels doorkruipen en rondjes rennen.

‘Nederlands leren is leuk’
Na afloop van de les vertelt Woodley dat ik zojuist getuige ben geweest van ‘Total Physical Respons’, een methode om kinderen door gerichte opdrachten een taal te leren. Woodley heeft het er maar druk mee. Nu Sint-Eustatius een (bijzondere) gemeente van Nederland wordt, neemt ook de taal van het koninkrijk aan de Noordzee weer in belang toe. “Dat is best lastig”, vertelt Woodley. “Een deel van het lerarencorps beheerst het Nederlands onvoldoende, en daarom moet ik het vaak zelf doen. Tel daarbij op dat de kinderen hier op school uit alle hoeken van het Caraïbisch gebied komen. Slechts een enkeling spreekt thuis Nederlands. De meesten praten alleen Engels, en de Dominicanen zelfs alleen maar Spaans. Toch probeer ik ze overtuigen dat het leuk is om Nederlands te leren.”

In de pauze is het een komen en gaan van leerlingen. De kleintjes laten Woodley tekeningen zien, oudere leerlingen komen vertellen wat hun plannen voor het weekend zijn. Woodley speelt constant met de taal. Engels mag, maar regelmatig begint hij uitdagend in het Nederlands. Hij geeft complimentjes, waarna de kinderen trots het schoolplein op rennen.

Trots
Je zou het leren van Nederlands als belemmering kunnen zien. Het is de taal van het volgens sommige Antillianen zo boze en bemoeizuchtige Nederland. Bovendien: waarom zou je een kleine taal als het Nederlands leren als je wereldtalen als Engels en Spaans thuis met de paplepel ingegoten krijgt? “Nee, het is helemaal geen belemmering”, valt Woodley me vol geestdrift in de rede. “Ik ben er trots op een Nederlander te zijn. We horen al zo lang bij elkaar. Het Nederlands hoort erbij.” Bovendien, zegt hij, biedt goede beheersing van het Nederlands de mogelijkheid in Nederland te gaan studeren.

Het leren van een andere taal heeft alleen maar voordelen, vindt Woodley. “Toen ik op de lerarenopleiding op de Maagdeneilanden zat, vonden andere studenten ons Antillianen vreemd omdat we zo’n raar taaltje spraken. We werden door onze studiegenoten als exotisch gezien. Maar al snel bleek dat wij, doordat we al een andere taal spraken, veel beter waren in Spaans.”

Wie de kleine Floyd Woodley in zijn jeugd op het eiland in actie zag, had vast niet verwacht dat hij ooit zelf leraar zou worden. “Ik was erg ondeugend en allesbehalve een modelleerling. Het hoofd van de school heeft mijn vader er zelfs een keer op aangesproken. Ik was daarvan zo onder de indruk dat ik mijn leven heb gebeterd.”

Oom
Woodley ging zijn best doen en na de middelbare school op Aruba besloot hij toch leraar te worden. Na een eerste opleiding op de Maagdeneilanden studeerde hij door in New York. Dat hij uiteindelijk terugkeerde naar zijn geboorteland had alles te maken met zijn oom die 44 jaar als leraar op Sint-Eustatius werkte. “Hij was echt de hele dag in weer en stond ook buiten schooltijd altijd voor de leerlingen klaar”, vertelt Woodley.

Net als zijn oom is Woodley ook na school in de weer. Een beetje actieve leraar op een klein eiland heeft eigenlijk nooit vrij. Zo leidt hij de jongerendrumband van de katholieke kerk, organiseert hij jaarlijks de Boekenweek voor de bibliotheek en is hij betrokken bij het educatieve programma van het plaatselijke museum. Ondertussen vergeet hij ook zijn familie niet: elk weekend brengt hij gebakken brood bij hen langs. “Als je op zo’n klein eiland woont, ben je eigenlijk nooit vrij en vallen mensen je altijd lastig. Tegelijk kun je daardoor veel bereiken. Niemand ontsnapt aan je aandacht.”

Woodleys Nederlands is vlekkeloos, terwijl hij er maar één keer twee weken geweest is. In de dagen na mijn bezoek aan de Governor de Graaffschool kom ik hem opvallend vaak tegen, hij lijkt echt iedereen op het eiland te kennen, van jong tot oud.

Toch houdt ook Woodley deze intensieve manier van leven niet altijd vol. In de schoolvakanties verlaat hij het eiland om op een zeilboot rond te dobberen op de Caraïbische Zee. “Dan zet ik mijn telefoon uit en kom ik even helemaal tot rust.”

Lees ook de reportage die ik over Groep 8 van de Governor de Graaffschool schreef voor de kinderkrant Kidsweek.

Missie: historische diamant veiligstellen

Deprecated: Function get_magic_quotes_gpc() is deprecated in /data/www/levenoppluto.nl/www/wp-includes/formatting.php on line 4371

The Historical Gem, de historische diamant, zo probeert Sint Eustatius zich op de markt te zetten. Maar wordt er wel genoeg gedaan aan het behoud van het erfgoed? En hoe gaat dat veranderen nu het eiland een bijzondere gemeente van Nederland is geworden?

Wie voor het eerst op Sint Eustatius is, wordt er echt even stil van: zoveel historisch erfgoed op zo weinig vierkante kilometers. Het eiland heeft de geschiedenis werkelijk in ieder hoekje zitten. Waar je ook om je heen kijkt oude gebouwen of overblijfselen daarvan. De meeste dateren uit de achttiende eeuw, de tijd dat Sint Eustatius dagelijks tientallen schepen zag afmeren en het eiland bewoond werd door 10.000 mensen, een veelvoud van de bevolking nu. Het eiland was toen zelfs een periode belangrijker dan Curaçao.24_fortoranje

Bakstenen
De roemruchte periode die het eiland toen meemaakte, is ook af te lezen aan het grote aantal monumentale panden van baksteen die er te vinden zijn. Al die stenen kwamen er als ballast van schepen. En werden gebruikt als bouwmaterialen. Zelfs in het water vlak voor de baai zie je de fundamenten van de pakhuizen nog.

Het grote aantal monumenten op het eiland biedt kansen, maar ze vormen ook een zorg. Sint Eustatius is klein en moest tot voor kort rekenen op de inzet van vrijwilligers in het monumentenbeheer. Een van de drijvende, onbetaalde, krachten is Gay Soetekouw. De pensionado uit de Verenigde Staten probeerde er de afgelopen jaren alles aan te doen om de grootste bedreiging van The Historical Gem tegen te gaan: de afbraak van enkele panden met historische waarde.

Officiële monumentenstatus
“Veel erfgoed is in particuliere handen en bijna geen van de panden heeft een officiële monumentenstatus,” vertelt Soetekouw. “Een eigenaar kan er dan mee doen wat hij of zij wil. De eilandsregering wil hier ooit wel wat aan doen, maar erg snel zijn ze niet en ze hebben moeite met het implementeren van de regels om zo’n status mogelijk te maken. Op een gegeven moment had ik er genoeg van en ben ik uit de monument foundation gestapt.”7_ruinespakhuizen3_0

Soetekouw maakt zich terecht zorgen over de monumentenzorg op het eiland. Ze heeft de verantwoordelijken hier regelmatig op aangesproken. Zonder veel direct resultaat. Toch is het ook de politiek op het eiland menens en nu komt er na jaren eindelijk een professionele directeur monumentenzorg naar het Statia: Walter Hellebrand.

Kaartenverzameling
Hellebrand is geboren en getogen op het eiland en studeerde daarna geschiedenis in Nederland. “Maar het eiland is nooit bij mij weg geweest,” vertelt hij in zijn Amsterdamse woning vlak voor vertrek. “Ik heb het gevoel dat ik naar huis ga.” Dat Hellebrand met zijn gedachten nog vaak op het eiland te vinden is, blijkt duidelijk in zijn woning. Alle muren zijn behangen met een imposante historische kaartenverzameling van de Nederlandse aanwezigheid overzee. Met daarin centraal natuurlijk zijn eiland: Statia. Zijn liefde is zelfs zo sterk dat hij enkele jaren geleden het nieuwe wapen van het eiland ontwierp.

“Sint Eustatius heeft de meeste monumenten per vierkante kilometer van het hele Caribische gebied,” weet de historicus. “Maar het is voor zo’n klein eiland enorm moeilijk om alles goed te regelen. Niets ten nadelen van de enthousiaste vrijwilligers maar het is goed dat ik er nu heen ga. Het regelen van monumentenstatussen is enorm ingewikkeld en kost veel tijd. Dat is voor iemand die dagelijks werkt gewoon niet te doen.”21_ruinespakhuizeninbaai

Bijzonder erfgoed
In totaal kan Hellebrand wel driehonderd gebouwen op het eiland bedenken die wat hem betreft monument zouden kunnen worden. Te veel om werkelijk te realiseren. Daarom wil hij beginnen met de allerbelangrijkste. “Toch ga ik ook mijn best doen om ook de hele bevolking zich bewust te laten zijn van hun bijzondere erfgoed. Ik hoop daarmee te bereiken dat ook mensen die een bijzondere plek bezitten, die geen monument is, het pand niet afbreken. Monumenten zijn vaak ook geld waard en dat weet niet iedereen.”

Luister hier naar Pieter-Bas’ radioreportage voor de Wereldomroep


Geen flash? Download de reportage dan hier

De held van Statia

Waar een klein eiland groot in kan zijn. Ziggi, onze Nederlandse reggae-held, groeide op op Sint Eustatius. En dat hij aan de reggae ging is niet verbazingwekkend als je dit eiland bezoekt. Behalve een rijke Nederlandse geschiedenis ademt het eiland de meest oude Caribische sfeer van de voormalige Nederlandse Antillen. Een verademing omdat er bijna geen toeristen komen. Dus: weinig Nederlanders en Amerikanen. Eigenlijk is het ons kleine Jamaica. In het centrum van Oranjestad wonen rastafari’s op leeftijd bij elkaar in kleine huisjes tussen de ruïnes van het roemrijke verleden. Voor iedereen die Ziggi nog niet kent hier een filmpje:

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=DgsGxVEjGFw[/youtube]

Weer naar school op Statia

Afgelopen week waren we op Sint Eustatius te gast bij zowel een middelbare als een lagere school. Voor de landelijke kinder- en jongerenkrant deden we verslag. Bij de jongeren variant 7days waren de Nieuwe gemeenten zelfs voorpaginanieuws. Hieronder het stuk voor de Kidsweek:

De Governor De Graaff school is een Nederlandse basisschool, maar alles is er net even anders. Gymmen doen ze bijna altijd buiten, want het is er altijd 30 graden. En de meeste kinderen spreken thuis geen Nederlands, maar Engels of Spaans. De school staat op Sint Eustatius (Statia), een tropisch eilandje in de Caribische Zee. Vanaf zondag is Statia een Nederlandse gemeente.

Omdat het op Statia altijd warm is, begint de school al om half zeven. Het klaslokaal heeft geen echte ramen, alleen een luxaflex. Daardoor waait er een tropisch briesje door de klas. In september of oktober kan dat briesje soms wel eens een orkaan worden.  ‘Dan gaat de school soms een paar dagen dicht’, vertelt Alejandro (12 jaar) uit groep 8. Van alle kinderen uit zijn klas spreken alleen Jarisse (11 jaar) en Stefanja (11 jaar) thuis Nederlands. De meeste andere kinderen in de klas spreken thuis Engels en er zijn ook drie Spaanstaligen. Die komen uit Dominicaanse Republiek, een land in de buurt van Statia.

‘We krijgen hier les in het Engels en in het Nederlands’, legt Alejandro uit. ‘We vinden Nederlands een moeilijke taal, maar we moeten het toch leren als we ooit in Nederland willen gaan wonen of studeren.’ Om de kinderen te helpen, zegt juf Juliette dingen vaak twee keer: een keer in het Engels en een keer in het Nederlands.

Snorkelen en steelpan
Om vijf over een gaat de school uit. Dan gaan de leerlingen dingen doen waarvan de meeste Nederlandse kinderen alleen kunnen dromen. ‘Je kunt gaan zwemmen en snorkelen in de zee, of de slapende vulkaan The Quill beklimmen’, vertelt Steven (11 jaar). ‘Ook hebben we verschillende sportclubs en zitten veel kinderen op muziekles bij de steelpanclub. Een steelpan is een Caribisch instrument gemaakt van een uitgedeukt olievat waar je liedjes op kunt spelen.’

Feest
Op zaterdag 10 oktober vieren de kinderen van de Governor De Graaff school groot feest omdat Statia een gemeente van Nederland wordt. ‘We hebben dan in het openluchttheater een songfestival waar wij in het Nederlands het lied Zaterdag zingen!’

Nieuwsgierig hoe dat met een Engels accent klinkt? Kijk dan hier naar het filmpje:

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=HGWGCiZKLqc[/youtube]

Bitterzoet afscheid

Nog even en de vlag van de Nederlandse Antillen wordt definitief gestreken en om van dat land op een eerbiedwaardige manier afscheid te nemen reist de laatste premier Emily de Jongh-Elhage deze dagen alle eilanden af. Gisteren was ze aanwezig op Statia (Sint Eustatius) voor de laatste ceremonie van de Antillen op dit eiland.

Bij het bejaardentehuis van het eiland hangen ballonnen aan de reling. Niet alleen omdat De Jongh-Elhage straks langskomt op haar laatste werkbezoek aan het eiland maar ook omdat het vandaag senioren dag is. We zijn net aangekomen op Statia en schuilen bij de ouderen voor een tropische regenbui. Jospeh Daniel, een heer van tachtig die door suikerziekte zijn beide benen is kwijtgeraakt was al bijna vergeten dat de premier langs zou komen. Liever praat hij over de tijd dat Statia nog echt een Golden Rock was. In de achttiende eeuw was het zijn eiland dat de verenigde Staten als eerste ter wereld erkende. Ook is hij fan van het koninklijk huis, zo laat hij weten. “De koningin heeft ons zoveel gegeven! Scholen, een medisch centrum en nu ook een grote haven.”

Als het droog is zetten we onze kleine wandeling van vliegveld naar Oranjestad voort. We huiveren van de historische schoonheid van het stadje. De welvaart die dit puntje in de Caribische zee ooit had is voor een deel ontstaan met dank aan de slaven die hier leefden maar vooral werden verhandeld. Ook The Old Gin House stamt uit die periode. Hier wordt nemen Statianen en hun laatste Antilliaanse premier afscheid.

Ze zijn wat aan de vroege kant en De Jongh-Elhage zit er zichtbaar vermoeid bij. Ze kan niet verhullen dat de afgelopen maanden zijn tol hebben geëist. De afscheidsceremonie is vooral een aaneenschakeling van plichtplegingen waarbij je toch het idee krijgt dat iedereen er een beetje dubbel instaat. De aanwezige (oud-) politici en bestuurders van Statia en de afgevaardigden de Antilliaanse regering hebben jaren met elkaar samengewerkt. En dat was waarschijnlijk niet onprettig zo vertelt de sfeer. Je krijgt soms het gevoel dat er een bedrijf opgeheven moest worden omdat het verouderd was, maar dat het personeel nog prima door een deur kan.

De gouvernor van Statia Gerald Berkel noemt het afscheid dan ook “Bitter-Sweet” terwijl De Jongh-Elhage blijft benadrukken dat alle eilanden binnen het Koninkrijk voor altijd familie zullen blijven. Voor de een-na-laatste keer klinkt het volkslied van Nederlandse Antillen op Statia en de bestuurders zijn zichtbaar ontroerd. Maar dat de Antillen zijn langste tijd hebben gehad blijkt misschien wel uit het feit dat de plaatselijke zangeres een spiekbriefje nodig heeft terwijl ze daarna haar Golden Rock uit volle borst en uit het hoofd bezingt.

Er worden geschenken uitgewisseld. De Jongh-Elhage geeft Berkel een Antilliaanse vlag en een beeldje van een van de vogels die op een monument op Curaçao de Antillen vertegenwoordigen. “Die vlag is vanaf nu geschiedenis, de vogel symboliseert dat we nu allemaal uitvliegen.”

Als de premier tot slot van Berkel het wapen van Statia krijgt en hij ferm benadrukt haar dankbaar te zijn, wordt het haar teveel en pinkt ze een traantje weg. Ze onderbreekt het protocol en vraagt aan alle aanwezige bestuurders en volksvertegenwoordigers om nog een keer samen op de foto te gaan. Dat was het dan.

The Last Prime Minister

Het is half zeven in de ochtend en eigenlijk slapen we nog als we aankomen op het Princess Juliana Airport op Sint Maarten. Om ons heen staan mannen in pakken en keurig geklede dames. We zijn bijna te laat voor ons vliegtuigje en hebben in de vroege ochtend regen en tropenhitte getrotseerd om de vlucht naar Sint Eustatius (Statia) te halen.

Eenmaal op het vliegveld staat onze vlucht al niet meer op het scherm en schiet ik in de stress. Toch even vragen aan aan een van die pakken. Gaat de vlucht naar Statia nog? “Yes!” is het antwoord. Gelukkig en ik heb eindelijk tijd om het groepje mensen iets beter te bekijken. Ik zie een vrouw die ik meen te kennen. Maar wie is dat ook alweer? Ineens weet ik het en ben ik klaarwakker. Dat is toch echt Emily de Jongh-Elhage de laatste premier van de Nederlandse-Antillen. Zouden we per ongeluk in de Antilliaanse Regeringstwinotter zitten? Helaas niet blijkt even later. Wij, het gewone volk, zitten met acht man DHC-6 en mogen eerder vertrekken terwijl het kistje van de Antilliaanse regering Tjok vol zit met mensen en geschenken.

Zo’n twintig minuten later landen we op Statia waar een relatief jonge man in pak op mij afkomt en zich voorstelt als Gerald Berkel, de Luitenant Gouvenor of Statia. De hoogste man van het eiland denkt dat ik mee ben met de delegatie. Nee, die komt met het volgende vliegtuig, lachen we. Maar het is wel een mooi welkom. Berkell nodigt ons meteen uit voor de ceremonie later die middag en in verte zien we samen het vliegtuig met de regering aankomen. Na een hartelijk welkom tussen de twee spreek ik de laatste premier van de Nederlandse Antillen even.

“Dit is geen vaarwel,” zegt ze. “We zijn en blijven familie. Maar het opheffen van de Antillen is een democratisch besluit.” De Jong-Elhage is duidelijk aangeslagen als ze dit zegt. Maar veel tijd heeft ze niet voor ons op dit moment. Ze wil nog een keer genieten van Statia als premier van dit prachtige eiland. Berkel houdt de deur van de luxe Amerikaan open ze stapt met een lach in en verdwijnt.